189
27. Tweede optreden tegen Poeang Tikoe; vergeefsche
aanval op Bontoe-Asoe op 1 Juni 1906.
Onmiddellijk werd een verslag van het voorgevallene naar
den civiel- en militair-gezaghebber te Paloppo verzonden
en dezen verzocht om eene aanvulling van 60 man, teneinde
krachtiger tegen Poeang Tikoe te kunnen optreden.
Naar aanleiding hiervan werd den commandant der mob ele
colonne in Masamba opgedragen om een sectie naar Paloppo
te zendenhier werd deze afdeeling versterkt met 20 man van de
4de compagnie L. H. 15de bataljon, zoodat den 23sten Mei eene
aanvulling van 52 geweren naar Ranté-Pao kon worden gezonden.
Voorts gaf de civiel- en militair-gezaghebber den Militairen
Commandant van Celebes, M.enT. in overweging om de troe
penmacht in Loewoe tijdelijk met 3 sectiën Infanterie of 4 brig,
maréchaussée te versterken en deze troepen zoo spoedig mo
gelijk naar Paloppo te dirigeeren.
Den 21en en 22en Mei vertrokken respectievelijk 185 en 200
Toradja-dragers met vivres en geniemateriaal uit Paloppo naar
Ranté- Pao.
Intusschen waren inlichtingen ingewonnen over den vermoede-
lijken tegenstand, welken men van Poeang Tikoe te verwachten
had. Genoemd hoofd zou zich nabij Baroepoe genesteld hebben
in eenige zwaar versterkte en bijna ontoegankelijke rotsbentings,
welke gelegen waren achter een diepe rivier. Hij werd verder
voorgesteld als de man, die steeds de woelingen in de Tora-
djalanden had veroorzaakt en daarbij (meestal in vereeniging
met Sidenrengers) het land had geplunderd en verwoest. Het
was daarom noodzakelijk, dat hij tot rede werd gebracht en.
de commandant der Toradja-colonne ontving de opdracht om,
zoodra de aanvulling voor zijne afdeeling te Rante Pao zou
zijn aangekomen, opnieuw het gebied van Poeang Tikoe binnen
te rukken en dit hoofd tot onderwerping te brengen.
(1) De colonnecommandant had tevoren reeds de aandacht er op geves
tigd dat tegenover de rotsstellingen des vijands het gebruik van snelvuur
geschut van 3.7 cM, al was het maar een enkel stuk, aanbeveling zou
verdienen. De civiel- en militair-gezaghebber wenschte echter, alvorens
de noodige stappen voor den opvoer van deze vuurmonden te doen, de
noodzakelijkheid daarvan te zien aangetoond bij den eerstvolgenden tocht
naar Pengala.