84
In verband met het voornemen van den colonnecommandant
in den omtrek van Liboeroeng te patrouilleeren, werd aldaar
voorloopig een bivak betrokken.
Het Z. W. deel van Boni werd thans door de bezetting van
Liboeroeng afgepatrouilleerd. Nergens deed zich eenig verzet
voor. Toen den 21en Augustus Bakoengé werd bezocht, bleek
daëng Patoenroe, de soelewatang van genoemde plaats, niet
aanwezig. Dit hoofd, een zwager van aroe Laboeadja (den
gewezen leider van het verzet in Zuid-Boni), meldde zich den
3en September te Liboeroeng, evenals de soelewatang van
Parigi met alle 9 hadatsleden.
Ingevolge opdracht van den Bevelhebber der expeditie dd.
2 September zou, evenals uit Watamponé, door de bezetting van
Liboeroeng tegen Lamoeroe worden opgerukt. Deze tocht zal
in hoofdstuk XV afzonderlijk worden behandeld. Wat betreft
de handelingen der Tjamba-colonne bij die gelegenheid, wordt
derhalve naar genoemd hoofdstuk verwezen.
Intusschen waren reeds sedert het begin van September de
militaire commandanten van Balangnipa en Liboeroeng overeen
gekomen zich door een gemeenschappelijk optreden meester
te maken van aroe Laboeadja, die zich zou schuil houden te
Kahoe, op den Boekit Meroeangin, aan de Z. grens van Boni.
Later werd bericht, dat hij zich bevond op den B. Léké, op
de grens der Bergregentschappen.
Voorloopig kon aan genoemd plan geen uitvoering worden
gegeven, omdat de Tjamba-colonne zich gereed moest houden
voor de deelname aan den bovengenoemden tocht naar Lamoeroe.
Later scheen het, dat aroe Laboeadja voornemens was zich
te onderwerpen, hetgeen voor het civiel bestuurshoofd der
Oosterdistricten aanleiding was op uitstel der voorgenomen
onderneming aan te dringen. Dientengevolge werd tijdelijk
eene afwachtende houding aangenomen.
Teneinde evenwel meerdere zekerheid omtrent zijn verblijf
plaats in te winnen, vertrokken den 5en October van uit Tjamba,
waarheen de colonne na achterlating van eene afdeeling te
Liboeroeng was teruggekeerd, twee sectiën respectievelijk naar
Patoenoeang Asoe E en Laboeadja. Den 8en October werd
de afdeeling in laatstgenoemde plaats met 1 sectie versterkt,