93 Bij schrijven van den Gewestelijk Militairen Commandant dd. 12 April werd de bezetting van Lampoko tot op 1 sectie (van het 8ste bataljon) verminderd en keerde het daar gelegerde detachement van Pangkadjéné naar zijn standplaats terug, waar heen het den 11 en Mei gevolgd werd door de opgeheven bezetting van Soempang-Binangé. Den 29en Juni gaf de Gewestelijk Militaire Commandant last, dat het detachement v/h 8ste bataljon te Lampoko naar Makasser zou terugkeeren en vervangen zou worden door een sectie van de bezetting van Pangkadjéné. Den len Juli vertrok die afdeeling onder een officier uit Pangkadjéné naar Lampoko. C. Balangnipa. Na de in hoofdstuk VIII vermelde verrich tingen der bezetting van Balangnipa bepaalde haar werkkring zich hoofdzakelijk tot het bewaren der orde in de Oosterdis tricten en Zuid-Boni. Bijzondere gebeurtenissen vielen hierbij niet voor. Daar nog steeds twee der vroegere verzetshoofden aroe Laboeadja en patta Tinrie, ondanks bekomen aanmaning, in gebreke bleven zich te onderwerpen en hunne aanwezigheid een bron van onrust bleef voor de goedgezinde bevolking, werden voortdurend pogingen tot hunne arrestatie in het werk gesteld en werd in verband hiermede medio September een detachement onder een officier te Manipi gelegerd. Voorloopig gelukte het echter niet de vluchtelingen gevangen te nemen of tot onderwerping te bewegen. Den 12en October vertrok het grootste deel der bezetting van Balangnipa onder den militairen commandant den kapitein van Waasdijk naar Manipi, zoodat de sterkte in deze plaats op 120 man werd gebracht. Dit geschiedde met het oog op de voorgenomen operatiën tegen Gowa, waaraan door de bezettingen van Balangnipa en Tjamba door een gezamenlijk optreden in het N. O. deel van genoemd rijk zou worden medegewerkt. Toen deze maatregel bij de bevolking bekend werd, ging weldra het gerucht, dat aroe Laboeadja voornemens zou zijn een aanval te doen op Balangnipa, zoodra het grootste deel der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 97