Bijlage XLVI.
Brief van den Gouverneur van Celebes en Onderhoorig-
heden aan den radja van Gowa dd. 15 October 1905.
Gewone inleiding.
De Gouverneur-Generaal heeft mij opgedragen bij U. H. per
soonlijk een onderzoek in te stellen naar de echtheid van
eenen brief dien zij den 11 den Djoemadilawal zoude
geschreven hebben aan den regent van Bonthain, welke brief
beschuldigingen inhoudt tegen het optreden van de ambtenaren
van het Gouvernement en die naar mijne meening bovendien
inhoudt eene oproeping Uwerzijds om mede te doen aan een
tegen het Gouvernement te ondernemen heiligen oorlog Deze
in mijne handen zich bevindende brief draagt eene handteeke-
ning, welke door vele personen als de Uwe herkend is, het
geen ik echter nog niet als vaststaande wil aannemen, zoolang
ik U zelf nog niet in persoon daarover gehoord heb.
Verder moet ik U. H. ook nog hooren over den gewapenden
inval van het onder Gowa staande volk van Gantarang-Matinggie
in het gouvernements-district van Malawa, waarbij het volk
van Gantarang-Matinggie zich schuldig maakte aan roof en
brandstichting. Die feiten zijn ten overstaan van de door U
gezonden personen door den controleur van Tjamba onderzocht
en de door U gezonden personen hebben erkend, dat de
schuld van het volk van Gantarang-Matinggie goed en duidelijk
bewezen was. Dat is nu reeds langer dan een maand geleden
en gij hebt mij niet Uwe verontschuldigingen over het gedrag
van Uw volk aangeboden, zoodat ik gelooven moet, dat ge
die daad van Uw volk hebt goedgekeurd, zooals ik reeds
dacht, dat het geval moest zijn, omdat het volk van Gantarang-
Matinggie met zijne ornamenten ten strijde toog, wat het zeker
niet zoude doen als het niet geweten had, dat de radja's van
Boni en van Gowa het met elkander eens waren.
1) Zie bijlage XXXVIII.
Extra Bijlage No. 37. I. M. T. 1916.