69
uit de grot af te dalen en haar. opdracht, den aanval op de Z. O.
zijde van de rots, te verhoeden.
Toch bleef die afdeeling, hoewel het vuur van den vijand en
zijn werpen met rotsblokken aanmerkelijk verminderde en er
van de reserve gewenkt en geroepen werd om af te dalen, in de
grot. Eerst om 10 uur v. m., toen het vijandelijke vuur aldaar
bijna geheel tot zwijgen was gebracht en het werpen van rots
blokken nagenoeg ophield, daalde die afdeeling af, maar instede
van naar het haar aangewezen aanvalspunt te gaan, verdween
zij in een in de nabijheid van de grot gelegen begroeid ravijn
tje. Ieder oogenblik werd verwacht, dat die afdeeling van uit
het begroeide terrein den aanval zou doen, reden waarom van
de reserve geen afdeeling daarvoor werd aangewezen, hetgeen
vooral ook onraadzaam was, omdat van af de plaats der re
serve een aanval met de grootste bezwaren zou gepaard gaan
en omdat bij vermindering van haar vuur dat van den vijand
weder in kracht toenam en het werpen met rotsblokken weder
begon. Ook was intusschen naar aanleiding van ingekomen be
richten de helft van de reserve ter ondersteuning van de afdee
ling Berckenhoff uitgezonden, waarvan tot nog toe niets was gezien
of vernomen, terwijl een patrouille werd uitgezonden om een
20tal deels met geweren bewapende vijanden te verdrijven, die
van een 300 M. links gelegen heuveltop de reserve beschoten.
Ongeveer 3 uur n.m. werd van de afdeeling Scheijbeler be
richt ontvangen, dat zij zich had teruggetrokken in de kampong
Z. O. van Bontoe-Batoe (dus in de onmiddellijke nabijheid van
de afdeeling Berckenhoff) en op nadere orders wachtte, welk
bericht werd beantwoord met den last om de afdeeling Bercken
hoff te steunen, waarvan een ongeteekend bericht van een
Amboineesch korporaal was ingekomen, „dat zij noch voor- noch
achterwaarts kon", zonder verdere mededeeling omtrent den
toestand aldaar.
Ook werd, zooals reeds vermeld, op dit bericht de helft der
reserve ter ondersteuning van de afdeeling Berckenhoff gezonden
en aan de afdeeling van den sergeant van der Pas, waarvan
bericht was ontvangen, dat zij al hare munitie had verschoten
en er niet in had kunnen slagen de rots te beklimmen, bevel
gezonden zich bij de reserve aan te sluiten.
Extra Bijlage No. 37, 1. M. T. 1916. 14