73
toenam. Om 9 uur v. m. zond ik middels een drietal ketting
jongens het volgende mondelinge bericht aan den kapitein de
Bruijn: „tida bisa madjoe, tida bisa moendoer". Tegen 3 uur
n. m. kwam een afdeeeling, sterk 40 bajonetten, in Bontoe-
Batoe aan, maar kon behalve met vuur onmogelijk helpen. Dit
vuur had echter niets geen uitwerking, allerminst op de steenen
werpers, die zich niet lieten zien, maar achter de borstweringen
bleven. De laatste gewonde werd naar beneden gebracht, maar
werd onderweg door een steen getroffen, waardoor ook hij in
het ravijn te pletter viel. De vijand, de benarde positie der
afdeeling ziende, begon op te dringen en bezette de rotsblokken
op 25 M. rechts van de afdeeling. Dekking was toen niet
meer te vinden. Dit was 4 uur n. m.
Ik liet toen ter plaatse appèl houden.
Het bleek, dat toen nog leefden de Europeesche sergeanten
Smitz en Swart, de Amboineesche fuseliers Noija, Sokota, Milar,
Wisan en Sambiran benevens 2 kettingjongens, allen reeds eenige
malen door steenen getroffen. Toen besloot ik, omdat langer
blij ven persé den dood van allen ten gevolge zou hebben, met
achterlating der gesneuvelden naar de kampong terug te keeren.
Eén voor één werd in den looppas, elk man voorzien van
eenige geweren, de helling afgeklommen onder dekking van
het vuur van alle in de kampong aanwezige geweren. Om 5'/2 uur
n. m. was de laatste man ten koste van één gewonde in de
kampong in veiligheid. Dadelijk werd een afdeeling uitgezonden
om de lijken der in het ravijn gevallenen op te halen, maar
zoo'n reusachtige hoeveelheid steenen werd naar beneden gewor
pen, dat een verder blootstellen van menschenlevens onverant
woordelijk en roekeloos zou zijn. Ondertusschen was een gedeelte
der gewonden afgemarcheerd. Om 53/4 uur n. m. volgde de rest
der colonne met de overige dooden en gewonden door fuseliers
gedragen. De Europeesche sergeant Geene dekte den terugtocht,
bemoeielijkt door het hevige vijandelijke vuur, dat echter geen
uitwerking had, dank zij de verdienstelijke manier, waarop deze
sergeant ageerde. Oin 6 uur n. m. werd de onderluitenant
Scheijbeler met zijne sectie ontmoet, die zich bij den terug-
marsch aansloot. Om 10 uur n. m. was de laatste man in het
bivak Badjoemata.