Bijlage LXVI.
Nadere toelichtingen op het gevechtsrapport van 25 April
1906 van den lsten luitenant M. J. Berckenhoff.
In den'nacht van 24 op 25 April 1906, om 12H uur v. m.,
marcheerde ondergeteekende af met een detachement sterk 60
vrijwilligers, 1 Amboineesche soldaatziekenverpleger met ver
bandmiddelenen en 3 tandoes, waarbij ingedeeld de 2de luitenant
van Mourik, uit het bivak te Badjoemata met opdracht te trachten
den linkervleugel van de vijandelijke rotsversterking Bontoe-
Batoe met gebruikmaking der duisternis te naderen en deze
met het aanbreken van den dag te beklimmen.
Ongezien wist de afdeeling den N. W. hoek van de kampong
Bontoe-Batoe te bereiken en tegen het aanbreken van den dag
was zij aldaar verzameld. Het was reeds vrij licht. In de kampong
Bontoe-Batoe was het echter door de zware begroeiing zeer duister.
De kampong was omringd door een steenen borstwering,
welker toegangen gesloten waren door zware poorten, die niet
geopend konden worden, zoodat man voor man met de beide
medegenomen stormladders over de muren moest worden ge
klommen, hetgeen zeer voorzichtig moest gebeuren om niet
door het geluid van vallende steenen te worden verraden. De
marsch werd tweemaal door een dergelijke borstwering ver
traagd. In den N. W. hoek der kampong werden de tandoes
achtergelaten onder dekking van 10 bajonetten en nog 10 ba
jonetten bovendien opgesteld om het vuur op de versterking
te openen, welker bezetting door een schildwacht gealarmeerd
en met vuren begonnen was.
Deze schildwacht, die 25 M. van de kampong stond, werd
neergeschoten; zijn schot had ons een zwaar gewonde bezorgd.
Om 6 uur v.m. begon de beklimming der helling door
40 man en 2 officieren; van steen tot steen springende, nu en
dan vurende, naderde de afdeeling langzaam de vijandelijke ver
sterking, welker bezetting hare nadering begroette met geweer
vuur en steenworpen. Van het vuren der algemeene reserve