28 Het 9de Bataljon Infanterie had tusschen pl. 9 en 10 tegen 5.15 n.m. een charge te doorstaan van een peloton vijandelijke cavalerie. De Zelfstandige Cavalerie, waarvan de wielrijders reeds naar Drangdan waren ingerukt, had bij pl. 11 opdracht gekregen zich onder de bevelen te stellen van den Commandant der opnamestelling. Dezen niet aantreffende, besloot de Cavalerie-Commandant de beide van Pr. Tjoepoe naar het Z. leidende wegen door patrouilles af te sluiten en zelf met het gros (1M peloton met Madsengeweren) het paardepad in te slaan, dat van den grooten weg N. van Pr. Tjoepoe naar Pr. Ladja voert, ten einde 's vijands opmarsch van uit de flank te vertragen. Voor dezen laatsten maatregel was het echter reeds te laat: de vijand had den 3-sprong bij Pr. Tjoepoe reeds bezet. Met het oog ook op het vergevorderde uur, keerde de Blauwe ruiterij naar pl. 11 terug, waar de Madsengeweren in de lijn der infanterie tirailleurlinie in stelling werden gebracht. Te 6.15 n.m. werd de oorlogstoestand in verband met den volgenden rustdag opgeheven, waarna de troepen naar Drang dan afmarcheerden, alwaar zij laat in den avond aankwamen. 19 September. RUSTDAG. 20 September. I. ROOD. 1. Bijzondere toestand bij de hervatting der manoeuvres. De Hoofdmacht der divisie wordt bij het weder intreden van den oorlogstoestand te 7 v.m. geacht te zijn opgesteld in marschcolonne op den grooten weg Poerwakarta-Drangdan, het hoofd na bij de brug over de Tji Lalawi. (Rekening houdende met den tijd, noodig om vanaf deze opstellings-plaats terrein naar het Z. te winnen, is de marsch-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1916 | | pagina 38