56 Inf. I, II, VII, XXI. De troepentreinen worden gemarkeerd als volgt: a. Gevechtstrein van het Bataljon. 4 draagpaarden met reserve-munitie draagpaarden voor thee 1 geneeskundige sectie, bestaande uit 1 off. v. Gez. 5 ziekenverplegers. 8 ziekendragers met 4 draagpaarden met geleiders en bijbehoorend materieel. 1 geneeskundige sectie (als boven). 4 draagpaarden. met reserve-munitie 2 treinkarren. en kreedek. 2 karren met thee. Inf. IV, IX, XV. b. Bagagetrein der boven vermelde Bataljons: als gewoonlijk bij meerdaagsche brigadeoefeningen, doch slechts 1 keukenwagen per Compagnie, zullende eiken dag één sectie zelf moeten koken. De treinen van de overige onderdeelen van beide partijen worden samengesteld als gewoonlijk bij meerdaagsche briga deoefeningen. De genietroepen van de Roode partij zullen bij de uitrusting van den trein rekening houden met de mogelijkheid van bruggen bouw. Alle niet strikt noodige bagage wordt thuisgelaten; per bataljon zal op 4 reserve trekpaarden worden gerekend ten einde de bespanningen van onderdeelen van den bagagetrein, die gede tacheerde afdeelingen langs moeilijk begaanbare wegen zullen moeten volgen, te kunnen versterken. De batterijen der Vesting Artillerie worden gemarkeerd door 1 kanon van 7 c.M. K.A. per batterij met de daarbij noodige bediening. Er worden rookzwakke losse schoten afgegeven. De richting van het vuur wordt aangegeven door heliotropen, voor direct vuur opgesteld nabij de batterijen, voor indirect vuur nabij de peil- en waarnemingsposten. Aangezien de plaats dier posten door de heliotropen wordt verraden, mogen zij niet buiten gevecht worden gesteld of opgelicht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1916 | | pagina 66