26 compagnie artillerie-dekking, doorgemarcheerd en begon 5 uur n.m. de brug over te trekken. Ingevolge bevelen van den divisie-commandant (bijlage XXXII) werden kantonnementen betrokken in en om Gadok 2 (bijlage XXXIII). De cavalerie had te voren reeds verbinding gekregen met de 4de brigade, welke kantonnementen had betrokken te Pabakan 1 en Tjiawi 2. Verrichtingen van de zelfstandige cavalerie. Na over den Poentjak te zijn getrokken werd bij paal 57 te genstand ondervonden van een vijandelijke afdeeling, die in stelling lag bij Toegoe 2, doch met behulp van de voorhoede werd teruggedreven. Bij het terugtrekken van den vijand werd deze gevolgd, tot den O. rand van "Tjisaroewa. waar op infanterie, cavalerie en madsengeweren werd gestooten, waarop de commandant besloot over Batoe Lajang, Djogdogan en Tjilember naar Gadok 2 te marcheeren, om zoodoende aan zijn opdracht te voldoen. Daarbij werd een onderofficierspatrouille over Kopo, ten Z. van den weg, naar Gadok 2 gezonden. Wegens den zeer slechten toestand,van het paardenpad, waarbij meermalen door zwaar sawahterrein moest worden getrokken, werd eerst te 4 uur n.m. de Pr. Angin bereikt, waar op den vijand werd gestooten. Bij het vallen van de duisternis besloot de commandant op den Pr. Koeda te overnachten. Tengevolge van allerlei terrein moeilijkheden bereikte deze cavalerie een zich aldaar bevindende loods eerst te 11 uur n.m. Verrichtingen van de 4de brigade. Door den Leider was bepaald, dat niet voor 7 uurv.m. mocht worden afgemarcheerd. Te 6.30 v.m. werd het marschbevel uit gegeven (bijlage XXXIV). Daar het onraadzaam werd geacht den postweg, welke van af paal 51 over belangrijke gedeelten van uit de vijandelijke stelling bij Tjiherang Pondok kon worden ingezien, met de brigade

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1917 | | pagina 30