27
verder te volgen, werd bij H. Tjigombong een gevechtsbevel
(bijlage XXXV) uitgegeven, volgens hetwelk verder in twee colon
nes zou worden opgerukt, n.l. infanterie XV met 1 sectie mi
trailleurs over Tjimande tengah en Tjimande hilir, infanterie IV
en IX met 2 sectiën mitrailleurs over Tjisalada en Tjibadak 1.
Aangezien de door deze colonnes te volgen wegen niet geschikt
waren voor veldartillerie, zou deze op den grooten weg blijven
en stellingen innemen nabij pl, 51 en 52.
Na door den vijand vrijwillig te zijn ontruimd, werd de stelling bij
Tjiherang Pondok door infanterie XV, dat zulks ten ongeveerte 12.15
n.m. van uit Tjimande hilir gewaar werd, zoo snel mogelijk bezet:
De linker colonne was inmiddels, na verdrijving van een af
gezeten afdeeling vijandelijke cavalerie, van bezuiden de M. van
Masing, bij de brug nabij H. Masing gekomen, waar infanterie
IV met 1 sectie mitrailleurs en de genietroepen van den marschweg
afboog, om de in het gevechtsbevel aangegeven taak uit te voeren.
Tengevolge van onvoldoende optische gemeenschap met in
fanterie XV werd te 12.15 n.m. door de artillerie het vuur ge
opend op de eigen infanterie in Tjiherang pondok.
Nadat te 1.25 n. m. van de cavalerie het bericht was binnen
gekomen, dat de vijand in de richting van Buitenzorg was te
ruggetrokken, werd de brigade ter hoogte van paal 48 weder
geleidelijk in marschcolonne verzameld en de cavalerie opge
dragen de voeling met den vijand te blijven onderhouden.
Naar aanleiding van daarop ontvangen berichten, dat Babakan 1
door een vijandelijk detachement, sterk 1 bataljon infanterie
en eenige cavalerie bezet was, besloot de brigade-commandant
dit detachement snel aan te grijpen, teneinde de 2de brigade bij
het overwinnen van 's vijands weerstand te steunen.
Te 3 20 werden de noodige bevelen gegeven om op te ruk
ken tegen Babakan 1. Spoedig bleek echter, dat deze kampong
niet bezet was, en kwam bericht binnen, dat voeling was ver
kregen met de cavalerie-spits van de 2de brigade.
Het nachtkwartier werd daarop betrokken in de kampongs
Babakan 1, Tjiawi 2 en Wangoen (bijlagen XXXVI en XXXVII).
Aan cavalerie L. H. 4, dat ter hoogte van paal 43^ het nacht
kwartier had betrokken en van hetwelk te 9.15 n.m. bericht
inkwam, dat de rivierovergang bij Moeara 1 door 1 compagnie