34
I. Blauw
Door den divisie-commandant werden in den avond van den
22sten September bevelen gegeven voor den volgenden dag
(bijlage XLIV).
Verrichtingen van de 2de brigade.
Naar aanleiding van de ontvangen bevelen van den divisie
commandant werd voor 23 September het marschbevel (bijlage XLV)
uitgegeven.
Aangezien al spoedig na den afmarsch de terreinmoéilijkheden
in het heuvelcomplex Pasir Angin van dien aard bleken, dat de
marsch slechts zeer langzaam kon worden voorgezet, werd aan
den B.T. en den V.T. opgedragen onder dekking van 1 compagnie
infanterie over Moeara 1 en Ketoelampa naar Soekaradja te mar-
cheeren.
Te 9.10 v.m. ontving de spits vuur van een vijandelijk afdee-
ling, die zich had opgesteld in het terrein ten N. van Bodjong
hondje 1 en bleek, dat een sterke vijandelijke afdeeiing afgeze
ten cavalerie met madsengeweren stelling had genomen, 600 M.
ten N. van genoemde kampong, schrijlings over den weg.
Het was noodig de geheele voorhoede tot gevecht te ontwik
kelen, eer de vijand week en terugtrok in de richting van Tjikejas 3.
Een compagnie infanterie, uitgezonden als rechterflankdekking
langs het voetpad naar Tjikejas 3, ontving vuur uit den Z. rand
van die kampong, doch slaagde er spoedig in den vijand te
te verdrijven.
De hoofdmacht marcheerde te 10.5 v.m. door in W. N. W.
richting, doch ondervond te Z. van Tjibedoeg 1 aanmerkelijke
vertraging door de zeer slechten toestand van den weg aldaar.
Gedurende een oponthoud, noodig om de colonne weer geheel
te doen opsluiten, werd door den voortroep waargenomen, dat
de Z. rand van Negrak door Roode infanterie was bezet.
De voortroep ging daarop tot den aanval over en verdreef den
vijand in N. richting.
De hoofdmacht kon zich eerst 1.55 n.m. uit Tjibedoeg 1 in
beweging stellen en bereikte zonder verderen weerstand te 5.30
n.m. Sentoel, waar kantonnementen werden betrokken.