54
en van Passar Senen een trein naar Bandoeng, de beide laatste
bestemd voor Midden Java; op genoemde plaatsen werd overnacht
en op den 3den vervoersdag werd doorgereisd.
Op den 3den vervoersdag vertrokken van Passar Senen en
Salemba respectievelijk een trein over Cheribon en een over
Bandoeng bestemd voor Midden- en Oost-Java. Van het materieel,
afkomstig uit Oost-Java, was zoodoende zoo groot mogelijk nut
tig effect verkregen, het ging tegelijk met de troepen, nadat het
overige vervoer was afgeloopen, naar Oost-Java terug.
Deze troepen, den 28sten September vertrokken, bereikten den
lsten October hunne garnizoenen; de etapes waren Cheribon
of Bandoeng, Djokja en Madioen.
De hoeveelheid materieel, bij de terugreis gebruikt in de mi
litaire treinen, was
8 Dr 8 AB -f 3 BCr 51 C 143 V of H 4- 54 P 18 G,
buiten en behalve het materieel voor kleine afdeelingen, die in
gemengde treinen hebben gereisd.
Bij de heenreis waren in de militaire treinen gebezigd
8 Dr. 6 ABr -f 39 BCr 94 V of H -I- 54 P 13 G.
E. DE VERPLEGING.
Zie bijlage 1, punten V, Vil, VIII en IX en bijlage 11.
I. Voorbereiding.
Een hoofdofficier der intendance was aangewezen als chef
intendant bij de leiding.
In Augustus 1916 hield de chef-intendant, de brigade-inten
dant en eer. kapitein van den generalen staf een verkenning
van het manoeuvre-terrein.
II. Wijze van Verpleging.
Bij de 1ste divisie geschiedde de verpleging na den afmarsch
op 21 September, zooveel mogelijk als in oorlogstijd.
De 2de brigade was daartoe voorzien van 2 sectiën verple-
gingstrein, waarvan de eerste geheel was uitgerust met draag-
paarden (138 stuks), de tweede met Japansche treinkarren (26
O