104 9. In de ziekenauto's mogen niet meer dan 4 liggend, dan wel 2 liggend en 3 zittend of 6 zittend te vervoeren lijders worden ingeladen, zoodat, bestuurder en ziekenverpleger medegerekend, ten hoogste 8 personen mogen worden vervoerd. 10. Meerdere belasting moet streng worden tegengegaan. 11. Alleen zieken voorzien van door officieren van gezondheid afgegeven en onderteekende toegangskaarten voor de ziekenauto's mogen in genoemde voertuigen worden toegelaten. 12. Bij dringende noodzakelijkheid mag hiervan door den op den ziekenauto ingedeelden ziekenverpleger worden afgeweken, onder voorbehoud, dat aan den eersten officier van gezondheid, dien hij tegenkomt, een toegangskaart voor den eigenmachtig op genomen lijder wordt gevraagd. 13. Bij niet gebleken noodzakelijkheid moet de opgenomen mi- Iitair uit de auto worden verwijderd. 14. Vracht- en vleesch-auto's mogen niet dan bij hooge uitzon dering worden gebruikt anders dan voor het doel, waarvoor zij zijn ingedeeld, en rijden hoogstens 25 K.M. per uur. 15 De aandacht wordt erop gevestigd, dat in den weg Manon- djaja Tjiamis een viaduct voorkomt op 2.30 M. boven den be- ganen grond, welke het gebruik door vleesch en ziekenauto's belet. III. STERKTE DER TROEPENAFDEELINGEN MET BIJBEHOORENDE TREINEN. De compagnieën infanterie zullen 130 man sterk zijn; de onderdeelen van andere wapens rukken uit met eene sterkte als gewoonlijk bij meerdaagsche brigadeoefeningen. De manschappen moeten de veldklamboe medevoeren. De troepentreinen in het algemeen als bij meerdaagsche briga- deoefeningen. bi het bijzonder echter moeten daarbij aanwezig zijn: bij den troepentrein van den staf eener brigade: de telegraafafdeeling, veeartsenijkundig personeel, een officier en toezichthoudend personeel van den Trein, personeel toegevoegd aan den brigade-intendant. bij dien der bataljons: 2 draagpaarden met reserve munitie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1918 | | pagina 114