117 door de korpscommandanten manschappen aangewezen tot het graven van de noodige, op een afstand van \/2 Meter evenwijdig aan elkaar loopende, smalle, ondiepe goten, breed 30 c.M. en diep 40 c.M. (latrines), terwijl elk daarvan gebruikmakend per soon verplicht is, vóór het verlaten der plaats, zijn uitwerpselen te bedekken, door met den voet wat losse aarde erop te laten vallen. 20 Tijdens het verblijf in de legeringsplaats moet door een door den korpscommandant aan te wijzen persoon worden nage gaan, of aan de hygiënische voorschriften behoorlijk wordt de hand gehouden, en is de controle over deze aangelegenheid speciaal aan den chefarts der brigade toevertrouwd. De korpsct. neemt maat regelen, dat alle latrinegaten vóór het vertrek uit het bivak behoor lijk zijn dichtgeworpen. X. VELDPOST. 1 Te Cheribon wordt een veldpostkantóor opgericht, aan welk kantoor een officier verbonden is. 2 Alle brieven, couranten, telegrammen, postpakketten, enz. bestemd voor aan de groote manoeuvres deelnemende personen kunnen aan dit kantoor worden geadresseerd, voorzien van de meest nauwkeurige aanwijzingen betreffende partij, korps, com pagnie, batterij of eskadron. Bijv.: Luit. A. Manoeuvreerende troepen Blauwe partij Bataljon Infanterie,Compagnie Veldpostkantoor Cheribon. 3. Voor de expeditie van de brigade- of detachementspost zijn twee auto's bij het veldpostkantoor ingedeeld. 4. De veldpost bezorgt de post voor: het hoofdkwartier, de scheidsrechter, de le brigade en het 21ste bataljonvan af 20 September, de 2de, 4de brigade en det. Djatibarang... van af 23 September, de 3de brigade van af 21 September, de zelfstandige cavalerieafdeelingen, ma rechaussee en wielrijdersvan af 20 September, voor zoover daartoe gelegenheid bestaat.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1918 | | pagina 127