Bijlage VI. BLAUWE PARTIJ. Overwegingen en voornemens van den Commandant der Blauwe troepen (Generaal-majoor H. R. Mac Gillavry). (Overzichtskaart 1.500.000). Overwegende, dat de Hoofdmacht van Rood zich op den 19den nog te Cheribon bevindt en dat, rekening houdende met dat gege ven, mij de opdracht wordt verstrekt om met twee, slechts zwak van Artillerie voorziene Brigades zoo spoedig mogelijk naar Cheri bon op te rukken, moet m.i. aangenomen worden, dat de alge- meene legerleiding zich een eventueelen opmarsch der onder mijne- bevelen gestelde troepenmacht via Tjikidjing (c. q. Djagara) (1) - Koeningan aan de Noordzijde stategisch gedekt acht door de op stelling van de rest van het Blauwe veldleger. Voor deze aanname is alles te zeggen, aangezien een Rood detachement, dat zich van uit het Noorden via Aladja tegen mijn noordelijke flank zou willen keeren, zich zelf blootstelt aan een hoogst gevaarlijken flankaanval. Hiervan uitgaande zal allereerst naar eene vereeniging van de- He en 1 He Brigade worden gestreefd; en mocht deze onverhoopt niet mogelijk blijken, althans naar eene samenwerking daarvan op hetzelfde tijdstip en dezelfde plaats (2). Daar voorts de onmiddellijke omgeving van Cheribon ongeschikt moet worden geacht voor eene lijdelijke verdediging van de voor postenlinie, kan eene ontmoeting met Rood verwacht worden in het Zuidelijk van Cheribon gelegen heuvelterrein, terwijl mede ver wacht kan worden, dat de verdediging offensief zal worden ge voerd. Zelfs zal rekening zijn te honden met de mogelijkheid van een offensief optreden van 's vijands Hoofdmacht of van een belang rijk deel daarvan langs den weg Cheribon-Koeningan-Tjikidjing. Waar voorts de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat een op marsch des vijands langs vorenbedoelden weg reeds den 20sten O O (1) Vide Top. kaart 1: 50 (XX) ('2) Het zoo spoedig mogelijk tot stand breng n van eene verzekerde- gemeenschap tusschen beide Brigades is daarvoor een vereischte.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1918 | | pagina 149