22
tegenover den N. rand van Tjirandang Tjilowak ontwikkeld,,
de linkerzijtroep viel van uit Tjikasoh over Tengger den vijand
in zijn R. flank aan, waardoor de marsch, richting Koeningan,
kon worden voortgezet.
In verband hiermede kwam het bevel om 2 batterijen in stelling
te brengen in den Z. rand van Djalaksana niet tot uitvoering.
Intusschen was om 8.45 v. de B. T. tusschen Tjilimoes en Gi-
boek 1 aangevallen door 4 brigades Mar. die ook de draadver
bindingen naar Cheribon en Mandirantjan hadden vernield. De
vijand werd door de, bij den B. T. ingedeelde, dekking verdreven.
Nadat de voorhoede met 1 compagnie Inf. XII was versterkt
werd 11.30 v. Koeningan bereikt, zonder verder tegenstand te
ontmoeten.
Te Koeningan werd 1 compagnie Inf. XII met afd. geweermitrs.
gedirigeerd naar den Pr. Salam met opdracht dezen top te nemen,
terwijl 2 compagnieën Inf. met 1 sectie Mitrs. werd opgedragen
den Z. rand van Tjipondok en het N. W. daarvan gelegen heuvel
terrein te bezetten.
Om 2.35 n. werd uit Z. rand Tjipondok waargenomen en onder
vuür genomen 60 vijand, ruiters, die uit den O. rand van Kadoe
Gede naar Nangka overstaken. Deze ruiters keerden eenigen tijd
later weder terug naar Kadoe Gede.
1 Compagnie vijandelijke W. Sr. bezette Kadoe Gede, terwijl
3.20 n. 3 compagnieën blauwe Inf. werden waargenomen, toen
zij Noesaherang binnen marcheerden.
Inmiddels werd omstreeks 12.45 n. bericht ontvangen van de
compagnie Inf. XII, welke den Pr. Salam zou nemen, dat zij
11.50 v. den overgang over de Tjisenggaroeng, 800 M. Z.
van -ó- 510 in Koeningan, had geforceerd, doch dat verder voor
waarts gaan onmogelijk was, omdat de vijand, sterk 2 com
pagnieën Inf., een ten N. van Pr. Salam en niet op de kaart voor
komenden heuvelrug had bezet.
Aan de zich te Koeningan bevindende 3 overige compagnieën
van Inf. XII werd opgedragen om met 1 sectie Mitrs. en gesteund
door een in den Z. O. rand van Koeningan opgestelde sectie Art.
den vijand van den heuvelrug tusschen Pr. Salam en Koeningan
te verdrijven.