23
Nadat Inf. XVI, waaraan de opdracht was verstrekt van uit
Tjitangtoe 's vijands R. vleugel aan te vallen, om 3.55 n. in ge
vechtsformatie uit dien kampong deboucheerde, week de vijand
in Z. richting terug en kregen 2 compagnieën Inf. XII met 1 sectie
Mitrs. de opdracht vorenbedo'elden heuvelrug bezet te houden en
met de beide andere compagnieën naar Koeningan terug te keeren.
Ook Inf. XVI en de Art. keerden naar hunne kwartieren terug.
De L. colonne, welke van Timbang 1 over Sindangbarang naar
Windoehadji zou marcheeren, ondervond weinig tegenstand; een
vijand, patr. en 1 sectie Inf. te Windoehadji konden door de voor
hoede in Z. richting worden verdreven.
Tijdens den marsch werd met Cav. patrouilles verbinding on
derhouden met de R. colonne.
Om 12 uur 's middags werd Windoehadji bereikt en aldaar
om 12.40 n. het bevel ontvangen deze plaats en het ten Z. daar
van gelegen -0- 543, elk door 1 compagnie Inf., waarvan de laatste
met geweermitrs., ook gedurende den nacht te doen bezetten; bij
het bezetten van -o- 543 zou een sectie Art., opgesteld op den weg
Windoehadji Koeningan, 200 M. W. van eerstgenoemde
plaats, steun verleenen.
Nadat -3- 543 zonder tegenstand was bezet, rukte de sectie Art.
in en betrok het overige gedeelte van de L. colonne kantonnement
te Koeningan.
Door een misverstand verlieten evenwel de compagnieën, die
Windoehadji en -ó- 543 gedurende den nacht moesten bezetten, de
ze punten; het zwaaien met een vlag op den weg Windoehadji
Koeningan werd ten onrechte opgevat als het sein tot inrukken.
In verband met het late uur werd bepaald, dat deze compag
nieën te Koeningan konden blijven, doch den volgenden dag bij
het aanbreken van den dag weder bedoelde punten moesten heb
ben bezet.
Om 6.15 n. werd te Koeningan het Legeringsbevel No. 1 uit
gegeven (Bijlage XXI), nadat reeds geruimen tijd te voren mon
deling de legeringsplaatsen die ook gedeeltelijk reeds waren
betrokken geweest zoomede de te nemen veiligheidsmaatre
gelen waren aangegeven.