31 Hierdoor bereikte de voorste compagnie eerst om 6.45 n. Pinara en kwam de rest veel later binnen. Een scheidsrechter besliste, dat het detachement minstens 11 uren te Pinara moest rusten. Hier door kon dus niet worden voldaan aan de opdracht, dat bij het aanbreken van den dag -ó- 262 N. van Tjiniroe moest zijn bezet. Het gros der 2de Brigade marcheerde dien dag naar Rantjah, welke plaats door de hoofdmacht om 2.30 n. en door den B. T. en Vpl. T. respectievelijk om 4 en 5 n. werd bereikt. Te Rantjah werd bivak betrokken met afsluiting van de wegen in N. W. richting. De opstelling der roode en blauwe troepen was in den avond van 21 September als in bijlage XXXI aangegeven. 22 September. I. Rood. a. Verrichtingen van het verkenningsdetachement. Het gros marcheerde 6.30 v. af van Bakom naar Darma, van waar om 8.15 v. werd waargenomen, dat uit den O. rand van Paningaran 2 het hoofd van de hoofdmacht van de N. I. 3e Brigade (Brigadevlag te zien) deboucheerde, sterk 2 a 3 bataljons Inf., 1 batterij Veldart., 1 batterij autotractie (3 stukken) en 1 Mitr.- compagnie. Dit bericht werd eerst om 12.15 n. te Koeningan ont vangen. Een overeenkomstig bericht werd ongeveer tegelijkertijd over gebracht door het gros zelf, nog slechts bestaande uit 12 man en 2 afdeelingen geweermitrs. Om 9 v. n.l. was het gros te Darma door de L. flankdekking van vorengenoemde Brigade overvallen. De commandant met het grootste gedeelte van het gros wer den buiten gevecht gesteld. Om 8.14 v. verscheen te Koeningan de commandant van de officierspatr. Kawali, die mededeelde, dat zijn patr. nabij Tji- menga 2, met uitzondering van 2 man, op den 21 sten September was gevangengenomen. Hij was te voet ontkomen en gemarcheerd over Tjiantilan naar Boenigeulis, waar een Cav.-patr. van de eigen partij werd ontmoet. Op een paard van die patr. kon hij den 22en 's morgens het volgende bericht naar Koeningan overbrengen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1918 | | pagina 41