32
„Den 21en September 11.50 v. kwam een vijandelijke colonne,,
komende uit de richting Kawali, voorbij driesprong Tjinjasaq, den
weg naar Tjager inslaande.
Deze colonne was sterk 1 bataljon Inf., 1 batterij Bergart., 1
Mitr.-compagnie en Treinvoertuigen".
Van de officierspatrouille Rantjah werd 22 September 12.43 n.
van uit Sitoegede (zie Overzichtskaart) het bericht ontvangen,,
dat zij 21 September 12.30 n. op weg Soebang Tjiniroe was
gestooten op 1pel. vijand. Cav. en dat om 1.35 n. vijand, afdee-
lingen, waarbij veel pakpaarden en waarschijnlijk ook Bergart.,
Soebang binnenrukten.
De patrouillecommandant nam zelf 2 bataljons waar.
Van de patr. Pandjaloe werd geen bericht ontvangen.
b. Verrichtingen van de le Brigade.
Van Inf. Xil marcheerden 4.30 v. de te Koeningan aanwezige 2
compagnieën af en vereenigden zich met de op den heuvelrug N.
van Pr. Salam aanwezige andere 2 compagnieën, waarbij 1 sectie
Mitrs.
Met 2 compagnieën werd als vasthoudende groep opgerukt te
gen den N. W. uitlooper van den Pr. Salam, terwijl 1 f2 compagnie
langs den N. O. uitlooper 's vijands R. vleugel zou aanvallen.
De sectie mitrailleurs was opgesteld op een topje nabij den
N. O. uitlooper, van waar de beslissende aanval met vuur kon wor
den gesteund.
Een halve compagnie bleef in reserve.
Een batterij, opgesteld in den Z. O. rand van Koeningan, zoir
den aanval op Pr. Salam steunen, terwijl 2 compagnieën Inf. XVI
van de A. R. om 8 v. werden gedirigeerd naar de heuvels N. van
Pr. Salam, om zoo noodig Inf. XII tijdig te kunnen versterken.
7.30 v. werd het Art.vuur op den kruin van Pr. Salam geopend
en in verband met het oprukken van de eigen Inf. 8.5 v. 50 M.
achter de kruin verlegd.
De beslissende groep wist den vijand tot op 25 M. ongezien te
naderen, waarna zij, gesteund door enfileerend vuur van de sectie
Mitrs., om 8.35 v. den top van Pr. Salam bezette. De vijand trok
terug in het Z. waarts gelegen heuvelterrein. In verband hiermede