33
werd aan den commandant van de A. R. opgedragen de nog res-
teerende 2 compagnieën Inf. XVI met 1 sectie Mitrs. van -ó- 510 te
verplaatsen naar paal 23 en de 2 compagnieën Inf. XVI op de
heuvels N. van Pr. Salam te doen volgen, terwijl 9.40 v. aan com
mandant Inf. XII werd gelast 2 compagnieën terug te zenden naar
-6- 510, waarvan /2 compagnie eenigen tijd later werd aangetrok
ken bij de A. R. bij paal 23.
Mede kreeg de batterij bij den O. uitgang van Koeningan om
10.30 v. de opdracht 1 sectie naar paal 23 te doen opkomen.
Ingevolge bevel No. 11 (Bijlage XXII) was -ó-j 543 met het aan
breken van den dag door 2 compagnieën Inf. XX en de Geweer-
mitr. atd. bezet.
1 Compagnie Inf. XX bezette den O. rand van Windoehadji, y2
compagnie dekte de Art. in den Z. O. rand van Koeningan, terwijl
y2 compagnie als dekking van den B. T. op de aloon-aloon te
Koeningan was aangewezen.
Tegen het aanbreken van den dag was Inf. XI opgesteld als op
schetskaart No. 1 aangegeven.
De afdeeling geweermitrs. bevond zich in stelling in den Z. O.
punt van Tjipondok, de toegevoegde sectie Mitrs. was in stelling
in den Z. W. rand van dien kampong.
Aan de toegevoegde batterij werd door den commandant van
inf. XI de volgende opdracht gegeven:
„2 Stukken in bewakingsstelling in Z. W. deel Tjipondok met
opdracht zoo noodig vuur te brengen op groote afstanden op den
grooten weg naar Tjipasoeng, op de wegen, die van daar in N.
richting naar den R. vleugel van de stelling voeren en flankeerend
(echarpeerend) vuur vóór langs de stelling.
1 Stuk in bewakingsstelling in Z. O. rand Tjipondok met op
dracht vuur te brengen op strook v/m rijweg naar Kadoegede en
N. uitlooper G. Majana en zoo mogelijk den aanval van Inf. XII
op Pr. Salam te steunen."
Om 6.20 v. opende de sectie Mitrs. het vuur op vijand. Inf., die
in marschcolonne trachtte uit Noesaherang te deboucheeren, ter
wijl om 7.20 v. de afd. geweermitrs. vijand. Cav. onder vuur nam,
die uit den O. rand van Kadoegede langs den weg naar Nangka
marcheerde.
Ind. Milt. Tijdschrift 3