en 4 brigades Mar. van W. Java, welke zich in Nangka meldden,
tot het offensief over te gaan op kg. Tjipondok.
1.17 n. werd hiervan bericht gezonden aan den commandant
te Kadoegede, met verzoek in front aan te vallen.
Met de 4 brigades Mar. als voorhoede, werd daarop gemar
cheerd van Nangka naar Binoeang; de Z. rand daarvan bleek
bezet te zijn door 1 compagnie.
Nadat de voorhoede met 1 compagnie was versterkt, moest de
vijand terugtrekken.
In Binoeang werden de Mar. van O.-Java ontmoet, die tevens me
dedeelden, dat Tjipondok reeds in handen van Blauw was.
Op dit bericht werd Inf. 2 XXI in den O. rand van Binoeang
geplaatst, teneinde vijandelijke afdeelingen van den Pasir Salam
komende, terug te werpen.
De B. T. en Vpl. T. werden naar Nangka aangetrokken.
4 n. was Koeningan bezet; meerdere kleine roode afdeelingen
werden afgesneden tot ten slotte de oudste scheidsrechter beslis
te, dat zij konden worden doorgelaten.
Maatregelen werden genomen tot aantrekking van den bezet
ting van de hoogte Z. van den Pr. Salam, Int. 2 XXI, en van de
Treinen.
Naar aanleiding van de bevelen van den Divisiecommandant
werd daarna door Inf. XXI bivak betrokken te Tjikoekoer en door
de Mar. O. en W. Java te Tjipager.
b. Verrichtingen van de divisie Marechaussee West-Java.
Te 4.30 v. werd afgemarcheerd van Padjambon over Tjisantana,
Poentjak naar Karangsari. Aangezien van de verdere plannen van
den commandant van Inf. XXI niets bekend was, werd besloten
den rug van Tjipasoeng te bezetten en den weg naar Koeningan
voor Blauw open te houden. Van dit voornemen werd bericht ge
zonden aan commandant Inf. XXI, doch werd dit niet ontvangen.
Op het vernemen van zwaar vuur uit Z. richting werd in de
richting van dat vuur aangemarcheerd en nabij Bakom vijand. Cav.
waargenomen. Samenwerkende met een compagnie van Inf. XIII
werd om 9 v. bij Darma een eskadron Cav. buiten gevecht gesteld.
Inmiddels werd een eigen colonne, waarbij Art., waargenomen in
opmarsch naar Kadoegede.