53
.Art., met zijne batterijen te bezetten, was het noodig stellingen te
doen verkennen, van waaruit Art. vuur kon worden gebracht: le.
op bovenbedoelde kampongranden en 2e. op den rug T. 206;
olie stellingen gedekt (gemaskeerd) tegen Art. op dien rug.
Bij een en ander moest de A. A. C. tevens de begaanbaarheid
der verschillende toegangswegen tot de stellingen onderzoeken
voor 7.5 L/30 met autotractie en 7 L/28 met paardentractie.
De uitslag van de verkenningen werd ook medegedeeld aan den
commandant der 3e Brigade.
Nadat in den avond van 23 September van de uitgezonden Cav.
afdeelingen de hiervorenvermelde meldingen omtrent den vijand
waren binnengekomen, werd besloten niet op te rukken, voordat
meerdere zekerheid omtrent 's vijands positie was verkregen. Het
weggedeelte onmiddellijk N. van pl. 18 kon best onder Art. vuur
liggen, de vijand kon versterking hebben gekregen, dus was het
zaak eerst de vereeniging der 2de en 3de Brigade af te wachten.
Van dit voornemen werd kennisgegeven aan den Leider, die
daarop het bericht zond van den commandant van het blauwe
Leger, waarin het bevel, dat den volgenden dag doorgetast moest
worden in de richting van Cheribon.
Na ontvangst van dat bericht werd om 11.15 n. het bevel voor
den opmarsch op 24 September door den Divisiecommandant uit
gegeven (Bijlage XL). Naar aanleiding hiervan werden om 11.50 n.
de onderdeelen van de 3de Brigade door hunnen commandant
in het kort ingelicht omtrent hunne opstelling om 7 v. van den
volgenden dag, welke inlichting om 6 v. van dien dag gevolgd
werd door een marschbevel, dat te 6.20 v. nader werd aangevuld
(Bijlage XLI).
24 September.
1. Rood.
a. Verrichtingen van de lste Brigade.
Nadat de toestand was opgenomen bij de 3 compagnieën van Inf.
XVI in Goenoengkeling, werd 12.10 v. aan die troepen mede in
verband met de bezetting van Paloetoengan door den vijand
de opdracht verstrekt terug te trekken in den Z. rand van Kroe-
tjoek 1 en den Z. W. hoek van Gandasoli en de 4e compagnie te