55
De commandant van het L. vak meldde 6.45 v., dat het 2e esk.
op zijn marsch, richting Tradjoe, van uit Tjimaranten door Inf.
vuur was afgewezen en N. waarts was afgebogen.
Voorts werd bericht ontvangen, dat de stelling op den N. oever
van de Tji Lengkrang in front om 9 v. werd aangevallen door
2 compagnieën Inf., Mitrs. en Art., terwijl de L. vleugel van de stel
ling door 1 V'2 bataljon werd omtrokken.
De batterij op T. 206 had om 8.45 v. het vuur geopend op O.
en onmiddellijk W. van paal 19 in N. richting aanvallende vijande
lijke Inf.
Verder W. van den grooten weg was door nevel niets waar te
nemen.
8.55 v. werd aan 1 sectie de opdracht gegeven de stelling te ont
ruimen en onder dekking van R. H. 3e esk. Cav. te marcheeren
naar .'0- 520 in N. deel Djalaksana.
Naar aanleiding van de binnengekomen berichten werd door den
Brigadecommandant, die een ernstig gevecht in zijne zeer uitge
breide opstelling wenschte te vermijden, tot den terugtocht be
sloten en werden de volgende bevelen uitgegeven:
8.55 v. aan commandant L. vak:
„Zoodra sectie Art. van T. 206 op haar marsch naar JQ. 520 drie
sprong in kampong Mangoe is gepasseerd, de compagnie Inf. XX
met 1 sectie Mitrs. uit Z. rand Tjikasoh en Z. O. rand Mangoe doen
terugtrekken over Nanggrang en Tjiniroe naar Z. rand Sangka-
noerip en aldaar opnamestelling innemen."
9 v. aan commandant M. vak:
„Int. XII stelling doen ontruimen met uitzondering van 1 com
pagnie en 1 sectie Mitrs., die voorloopig in breede opstelling a
cheval van den weg blijven.
Teruggaande compagnieën de marschcolonne op grooten weg
doen formeeren.
Z2 sectie Genietr. bij Inf. XII laten aansluiten en brug bij paal
58 doen vernielen, nadat laatste troepen zijn gepasseerd".
9 v. aan commandant B. T. te Tjilimoes:
„Marcheer door naar Bagong, N. van paal 9 op grooten weg
naar Cheribon".
9 v. aan commandant R. H. 3e esk.: