62
Art. en Inf. vuur lag en onmiddellijk ontwikkeling tot het gevecht
noodzakelijk was. Een gevechtsbevel werd daarop door den colon
necommandant uitgegeven (Bijlage XLV1).
De autotractie-batterij kreeg opdracht om in bewakingstelling
te komen bij de van Tjirandang tegen de kampongranden Tjikroe-
toek 1 en Tjikasoh en tegen T. 206. Deze stelling werd ingenomen
te 7.30 v.
Inf. XIII ontwikkelde zich bij aankomst in Tjibapang N. tot het
gevecht tegen de stelling bij T. 206. Na scheidsrechterlijke uit
spraak moest echter de voorwaartsche beweging worden gestaakt
en kon alleen na steun door artillerievuur wederom worden hervat.
Inmiddels was Inf. VI begonnen met een omtrekking van 's vij-
ands linkervleugel en meldde de A. C. den Divisiecommandant,
dat de 16de Compagnie Art. in batterij was gekomen in den N.
rand van Tjiladja, van waaruit de aanval het best kon worden on
dersteund met waarneming van uit Tjibapang.
Om 9.15 v. opende de autotractie-batterij het vuur op de roode
batterij opgesteld bij T. 206 van uit een batterijstelling bij de i
van Tjirandang. Hiervan ontving de commandant der 3de Brigade
te 9.45 v. bericht. Spoedig daarop verminderde 's vijands weerstand
belangrijk en kon de geheele linie voorwaarts gaan.
Om 10.30 v. kon aan de Art. van de 3de Brigade het bevel wor
den gegeven om de ingenomen stelling te ontruimen, daar de Inf.
geen weerstand meer ondervond, terwijl aan de onderdeelen dier
Brigade werd opgedragen om met de voorste troepen niet verder
door te rukken dan den N. rand van Djalaksana, in welke kampong
de Brigade zou worden verzameld met Inf. VI op den rechtervleugel.
Op ontvangst van dit bericht begaf de Divisiecommandant zich
ook naar Djalaksana (11 v.). De autotractie-batterij werd daarop
ter beschikking gesteld van den commandant der R. colonne.
Tijdens de gedwongen rust in Djalaksana tengevolge van het
wachten op het aansluiten van de 16de Compagnie Art. (batterij
7 cM. L/28) en Inf. VI, werd bericht ontvangen van de verkennen
de Cav., dat de vijand terugtrok in de richting van Tjiliinoes en
dat Sangkanoerip door ongeveer een sectie Inf. bezet was. Ver
der werd aan Inf. VI bevolen om bij het voorwaarts gaan van de
3de Brigade als rechterflankdekking op te treden en daartoe den
weg te volgen Nanggrang Oaratengah Panaoewan. Door den