87 E. SPOORWEGVERVOER. In beknopten vorm wordt in het onderstaande een overzicht gegeven van het spoorwegvervoer ten behoeve van de leger- manoeuvres. In verband met den onderstelden toestand waren als uitladings stations bij de blauwe (Z.) partij aangewezen Tjiamis voor de 3de Brigade en Bandjar voor de 2de Brigade. Van de roode (N) partij marcheerde de 4de Brigade en wer den de 1ste Brigade en het detachement Djatibarang (Inf. XIV 1 sect. Art.) per spoor vervoerd. Het vervoer omvatte in hoofdzaak dat: a. van de 3de Brigade van Soerabaja en Malang naar Tjiamis; b. van de 2de Brigade van Poerworedjo naar Bandjar; c. van de 1ste Brigade van Weltevreden (Salemba) naar Cheribon; d. van alle treindetachementen naar Bandjar. e. van het detachement Djatibarang van Buitenzorg en Welte vreden naar het station van dien naam. De cavaleriemanoeuvres gingen onmiddelijk aan de legerma- noeuvres vooraf, zoodat het hiervoor benoodigde vervoer op de heenreis niet samenviel met dat der overige troepen. De treinvoertuigen werden op de stations van ontlading met ter plaatse ingehuurde paarden bespannen, zoodat behalve voor de 2de Brigade waarbij alle beschikbare treinpaarden als draag- paarden waren ingedeeld slechts een gering vervoer van in- heemsche paarden noodig was. Behalve de reeds genoemde afdeelingen moesten bovendien de sectiën genie, de telegraafat'deelingen, twee afdeelingen Mar. W. Java, de manoeuvreleiding en de scheidsrechters worden ver voerd. Aangezien het streven moet zijn alles zooveel mogelijk met de buitengewone militaire treinen te verplaatsen, werden de bezwa ren ondervonden van het feit, dat niet alle onderdeden der Briga des (genie, telegraafafdeeling en treinpaarden) bij een, althans in dezelfde militaire afdeeling, zijn gelegerd. Voor de cavalerie, die reeds eerder op het manoeuvreterrein was en p.er marsch werd gedisloceerd, deden deze bezwaren zich niet gelden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1918 | | pagina 97