9
reoscopisch zien hem geen moeilijkheden geeft, den afstand
tot een bepaald punt met vrij groote nauwkeurigheid te meten.
Enkele opgaven omtrent de te bereiken nauwkeurigheid wil ik U
in herinnering brengen nl. 50 M. op 2000 M. bij 1 M. basis en
18 M. op 2000 M. bij 1 /2 M. basis (23.X vergrooting).
Een soortgelijken gang van zaken zien wij nu bij de stereo-
fotogrammetrie. De objectief-afstand wordt zeer sterk vergroot
door nl. op elk van 2 verschillende standpunten, die honderden
meters van elkander kunnen liggen, een enkelvoudige opname te
doen van eenzelfde terreingedeelte. Het normale geval is daarbij
dat de richtingen van de horizontaal gerichte optische assen op
de 2 standplaatsen onderling evenwijdig zijn en loodrecht op de
basisrichting, zoodat dus de cliché's in éénzelfde vlak zijn gelegen.
Afwijkingen van dit niet a 11 ij d te verwezenlijken normale
geval, brengen geen overwegende bezwaren mede, doch maken
alleen de uitwerking van de cliché's moeilijker.
De cliché's worden nu, na te zijn ontwikkeld, in den zg. stereo-
komparator, het instrument dat daar op de tafel is opgesteld,
neergelegd. In den sterk vergrootenden stereoscoop ziet men dan
een plastisch beeld van het terrein, alsof men met het linker oog-
op het eerste (linker) station staat en met het rechter oog op het
tweede station. In elk der microscopen bevindt zich een vast
merkteeken, en wel in het brandpunt van het objectief van den
microscoop in het gezichtsveld zien we het beeld daarvan als
een vrij in de ruimte zwevend merkteeken.
De cliché's zijn in hun vlak verplaatsbaar, zoowel gelijktijdig
als ten opzichte van elkaar. Wil.men het merkteeken met een zeker
punt doen samenvallen, dan brengt men eerst door gezamenlijke
verschuiving der 2 cliché's het linker beeld van het terreinvoorwerp
in de richting van den index en verschuift daarna het rechter
cliché zoodanig, dat het perspectivisch beeld van het terreinvoor
werp juist tot samenvallen komt met het beeld van het merkteeken.
Voor den beschouwer maakt het den indruk, alsof het landschap
onbewegelijk blijft en het beeld van het merkteeken zich verplaatst.
Door beweging van de drie daarvoor bestemde schroeven kan nu
elk willekeurig punt van het terrein met het merkteeken worden
aangeraakt. Uit de meetbare verplaatsing van het rechter cliché
ren opzichte van het linker kan de afstand tot een bepaald doel
nauwkeurig worden afgeieid, de gezamenlijke verplaatsing van de
beide cliché's bepaalt de zijdelingsche richting en op soortgelijke