14
moeten gevonden worden, vanwaar de lens van het fotografie
apparaat het terrein kan „inzien", wordt niet verwezenlijkt in
groote vlakten en in golvend heuvelterrein en beboschte streken
zonder noemenswaardige bodemverheffingen.
In de tweede plaats mag niet uit het oog worden verloren,
dat de stereo-autogrammetrie geen op zichzelf staande methode
van terreinopneming van een uitgestrekt gebied kan zijn, doch
dient te steunen op een voorafgaande driehoeksmeting en ook
dan nog alleen beschouwd kan worden als een doeltreffende
voorbereidende arbeid voor de eigenlijke topografische detailop
name. De kaarten samengesteld met behulp van den stereo-kom-
parator, al of niet automatisch door middel van den stereo-auto
graaf, moeten steeds op het terrein nog worden nagegaan. De
gemeenschapsmiddelen moeten worden gecontroleerd, de aard
van wegen, bruggen, enz. worden opgenomen.
Een fotografie kan dus nimmer het volledige materiaal leveren
voor een topografische kaart.
In de derde plaats zij er op gewezen, dat de photografieën
van een terrein nooit een aaneengesloten beeld kunnen
geven, aangezien hier en daar doode hoeken het inzicht in het
terrein beletten, gapingen op de kaart zullen dus onvermijdelijk
zijn. De details in vlakke terreindeelen en in het gebergte op
afstanden boven 8 K. M. of van uit de diepte opgenomen, zullen
op het cliché niet duidelijk worden onderkend voor het teekenen
in horizontale projectie op de kaart.
We zien dus dat zelfs in gevallen, welke zoo gunstig mogelijk
zijn voor toepassing van de photogrammetrie toch een aanvul
ling van de kaarten door gewone metingen onvermijdelijk is.
Met het oog op de te stellen vraag of de invoering van de
stereo-autogrammetrie bij den Indischen topografischen dienst
al of niet gewenscht moet worden geacht, kunnen uit het bo
venstaande dus al dadelijk de volgende conclusies worden getrokken.
Het korps opnemers wordt geenszins overbodig. Zooals bekend
is, heeft bovendien een groot deel dier opnemers tot taak het
opmeten der bouwgronden der bevolking op aanwijzing der
bezitters (de landrentemetingen), waarvoor de nieuwe methode
uiteraard minder geschikt moet worden geacht.
Bij de eigenlijke topografische metingen, in het bijzonder in
de buitengewesten in de vaak zeer moeilijk begaanbare terrei
nen, zal echter de stereo-autogrammetrie het werk van de opne-