107 van den aanvaller is. De moderne legers hebben een zeer grooten nasleep aan uitrusting en voorraden, welke zij niet kunnen missen. Hoe beter de verdediger is uitgerust en vooral hoe meer zijn net van communicatie lijnen, water-, spoor- tram en landwegen ontwikkeld is, hoe sterker het invasie leger, hoe grooter de nasleep zijn moeten. Zonder dien te voren georganiseerden basis op Lemnos en Imbros, dicht bij Gallipoli, kon de onderneming niet beginnen. Bij de beoordeeling hiervan mag niet worden vergeten, dat op 25 April de duikbooten zich nog niet eens in de Aegeïsche Zee vertoond hadden. Die tusschenbasis was noodig voor het doen plaats hebben van de ver schepingen der troepen, bestemd voor de landing (zie vooral de Suvla-epi- sode). De eilanden waren een verzamelpunt van magazijnen, hospitalen en depots. De invloed van duikbooten is duidelijk gedemonstreerd. Daartegen moesten bijzondere maatregelen genomen worden. Hoe korter de overvaart, hoe beter voor den aanvaller. Niet altijd laat de nautische gesteldheid dezelf de eenvoudige maatregelen toe als de Duitschers voor Osei konden nemen of het afsluiten van de baai na de landing zooals bij Suvla. Wel is ge bleken' in den duur van den oorlog, dat ook de duikboot bedwongen kan worden en hoe duikbooten door strategische ontwijking ontloopen kunnen worden, en dat door mijnvelden zeeën kunnen worden afgesloten. Ook dat het gebruik van reusachtige aantallen kleine schepen verbonden aan een geschoolden luchtvaartdienst, "het gevaar van duikbooten belangrijk vermin deren kan. Doch deze middelen zijn moeilijk toe te passen zonder de ver rassing, het hoofdelement voor 't succes eener landing, prijs te geven. Speciaal de Anzac landing toont de noodzakelijkheid van spoedig de noodige ruimte te winnen en zich niet te laten insluiten. De Anzactroepen bereikten spoedig een lijn, die zij slechts in onbeduidende mate verder naar voren konden verleggen, doch die hen ook niet ontnomen kon worden. De moderne wapenen veroorloven een betrekkelijk zwakke macht zich lang tegen frontale aanvallen staande te houden. Heeft daardoor dus de landings partij gelegenheid spoedig een bruggehoofd met voldoend grooten boog te bezetten, omgekeerd moet de verdediger tijdig ter plaatse kunnen wezen om hem dit te beletten. Te laat zijn de telkenmale voor Hamiltons leger toegestane versterkingen op het tooneel verschenen. Telkens had de verdediger gelegenheid zich te herstellen en eveneens versterkingen aan te brengen in de onstane gevechts pauzen. Versterkingen moeten daartoe bij de hand zijn, ook om te beletten, dat de verdediger een ring legt om het verkregen bruggehoofd. Voor die versterkingen is dus weer de tusschenbasis noodig: ten minste als de weerbaarheid van den verdediger het inrichten daarvan de moeite loont. 3. DE EXPEDITIE TEGEN HET SCHIEREILANDf A. De aanvaller. Het plan van Hamilton voor den 25en April komt neer op een landing in twee gescheiden hoofdgroepen: 8 bataljons direct bij Hellas en 5 gereed voor reserve dier groep, 20 bij Gaba Tepe. Tegelijk zouden 3 bataljons bij Kum Kale landen en zou hij de R.N.D. deelen naar de Sarosgolf zenden om bij Bulair te demonstreeren, terwijl op den 23en een vrij nuttelooze demonstratie bij Enos was verricht. Deze demonstratie kan hoogstens eenige troepenver plaatsingen tengevolge hebben gehad (in Thracië), doch beïnvloedde 2 dagen later de maatregelen van L. v. S. niet meer. Omtrent de diversie van 3 Fransche bataljons naar Kum Kale waren de verwachtingen te hoog gespannen. In hoeverre de gedachte hier van invloed is geweest, dat een zelfstandige opdracht voor eenige Fransche troepen gelegenheid zou openen Generaal d' Amade en commando te gven en hem niet tot werkeloosheid nabij Hamilton's stafkwartier te dwingen (zie de be schrijving van de wijze, waarop later d'Amade besloot bij Hellas aan land te gaan) is natuurlijk niet uit te maken; de geschiedenis heeft voorbeelden te over, bewijzende hoe moeilijk vaak de verhouding van 2 bondgenootschap pelijke bevelhebbers kan zijn. Doch het is onbegrijpelijk, hoe men zich kon voorstellen, dat die 3 bataljons er in slagen zouden de hen vergezellende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 111