112
Turksche transport naar Maidos als het optreden van de Haireddin Bar
bar ossa.
De landing bij Kum Kale heeft het nuttelooze van dergelijke opdrachten
bewezen. Wanneer het genomen terrein niet tevens blijvend bezet bliift
ziet men spoedig weer den vijand daar optreden.
Het lofwaardig optreden der troepen bij de landingen zelve bewijst
op verrassende wijze, hoe goede troepen nog steeds door vuur en hinder
nissen heen weten te dringen. Doch tevens hoe van het verkregen succes
onmiddellijk moet worden geprofiteerd om meer ruimte te winnen. De on
derlinge vergelijking der landingen laat zien, dat juist daar, waar het
landingspunt het ongunstigst is, de grootste kans op aanvankelijk succes
bestaat, omdat daar de maatregelen van den verdediger, die niet alles kan
dekken, het minst uitgebreid zijn. Het is beter vuur bij de ontscheping te
voorkomen, dan te letten op enkele technische voordeelen bij het landings
punt. Het komt er voor alles op aan, vasten grond te krijgen, dit is een
taak van de het eerst landende infanterie. Een landing als handeling op zich
zelf beschouwd, vertoont veel gelijkenis met een rivierovergang, met het ves
tigen van een bruggehoofd aan des vijands zijde van een défilé. Van hier
moeten de gelande troepen zich uitbreiden als een olievlek, onweerstaan en
snel. Is men eenmaal zoo ver, dan moet men het verkregen succes benutten
om een der gunstige landingspunten van de landzijde te nemen. Verrassing
vormt hierbij weder het hoofdelement en dus zou de nacht in het algemeen
de beste tijd daarvoor zijn. Dat eenmaal een landing gelukt zijnde, onmiddellijk
met alle kracht moet worden doorgestooten leert de Anzaclanding. Er moeten
dadelijk reserves beschikbaar zijn om den verdediger te beletten de groote
afstootende kracht van de moderne vuurwapens te benutten tot het zich
vastzetten op een het landingspunt afsluitende linie, op welke dan automa
tisch de loopgravenoorlog „groeit". Behalve reserves om bij succes on
middellijk in te zetten, moeten ook mitrailleurs en draagbare artillerie gereed
;zijn om te helpen dit succes te verkrijgen.
Maar om die snelle ontscheping te bewerkstelligen is een groote hoe-
Veelheid booten en vlotten noodig.
Bij Anzac werden 12000 man in 8 uur gedebarkeerd. Ruimte was er
volop voor de dubbele hoeveelheid. Had men dus meer ontschepfngsmateriaal
beschikbaar gehad, dan zou van den aanvang af krachtiger optreden moge
lijk geweest zijn.
De strandlengte bedroeg daar een kleine 3 K.M., waar 2 brigades
hadden kunnen debarkeeren. Rekent men deze op 8000 man dan zouden
daarvoor pl.m. 250 sloepen noodig geweest zijn, die op pl.m. 50 M. ouder
lingen afstand hadden kunnen varen, vereenigd in ploegen van 4 stuks. Dat
het niet persé onmogelijk is met 2 a 3 man per M. te landen, moge
blijken uit een berekening betreffende de Hellaslandingen. De drie hoofd
landingsplaatsen X W V hadden een gezamenlijke lengte van 750
Meter. Hier werden ontscheept ]/2 bataljon bijY, '/2 bij X, 1 bij W,
bij V en Y2 bij S. Bij X W V dus 9 compagniën elk in 2 sleepen
a 4 booten of 18 sleepen, hetgeen dus per sleep een ruimte gaf van 41 M.
Die 18 sleepen telden dus 72 booten, dus elke boot had 10 Meter ruimte. Het
ontschepen door middel van booten geeft, indien de vijand tot tegenweer
gereed is, enkele zeer kwetsbare momenten. De sleepen vormen een loonend
doel voor moderne snelvuur artillerie. Is het voor den verdediger van groot
belang snel verplaatsbare lichte artillerie beschikbaar te hebben om aan de
wenden, zoodra het landingspunt tusschen de verschillende demonstratie-
punten onderkend is, voor den aanvaller is het van het grootste belang zoo
snel mogelijk die gevaarlijke zone door te komen. Deze eisch gaf dan ook
het aanzijn aan de reeds beschreven beetles.
1) Beetles kunnen onder eigen kracht varen, zvin handiger heter en sneller
dan sleepen, vooral des nachts. Zjj vorderen minder ruimte, geven minder
gevaar voor verwarring hebhen groote capaciteit en waren „bullatprnef'.
Een nadeel is de groote kwetsbaarheid over dag. De Duitschers beschikten
vóór den oorlog reeds over dergeljjke vaartuigen. Ze hebben er ook bjj ösel
gebruikt.
Tegenover de moderne wapens, vooral wanneer de verdediger artillerie en
mitrailleur vuur af kan geven, is echter 3 man per Meter zeker wel een hoog
gesteld maximum, het wordt een formatie dichter en kwetsbaarder dan de
dichtste tirailleurlinie. De principes omtrent tirailleurlinie en vuurverdeeling
gelden ook voor het eerste échelon.