114 is echter, dat het Xle korps met weinig voortvarendheid werd aange voerd. Het ware verkieselijker geweest, als Hamilton zich dichter bij de hoofdgroepen had bevonden. Een draadlooze verbinding tusschen de verschillende fronten had de marine tot stand moeten brengen. De algemeene bevelhebber had de uitvoering van zijn plan op de hoofdtooneelen van den strijd beter kunnen controleeren en zich niet door de vrees „to lose his sense for proportion" moeten laten beheerschen. Dan had hij krachtig en op het juiste oogenblik kunnen ingrijpen. Dit klemt te meer, waar aangenomen mag worden, dat Hamilton de persoonlijkheden zijner onderbevelhebbers kennende, gerechtigd was, niet te veel vertrouwen in hun capaciteiten te stellen. Herhaaldelijk werden uit het Anzacfront krachtige aanvallen onderno men, maar de ondersteuning van het IXe korps bleef uit. Omgekeerd echter kan opgemerkt worden hoe men evenmin van uit de Anzacgroep beproefde noordelijker uit te halen, b.v. langs de Azmak Dere of verband te leggen tusschen Anzac en Suvla, doch zich vruchteloos uitputte in machinaal her haalde frontale aanvallen. Hamilton's z.g. ingrijpen kwam te laat en bestond feitelijk slechts uit het geven van aanwijzingen. Het had van meer kracht getuigd aan de wanorde een einde te maken door onmiddellijk de 53e divisie (de alge meene reserve) in te zetten en vap de Suvlagroep deelen te verzamelen en daarvan weer een reserve te vormen. Nu werd die divisie eerst in den nacht van 8 op 9 Augustus ingezet. De Kiretch Tepe was naar het oordeel van L. v. S. een der gevaarlijke punten. De Engelschen hadden zich de 2 eerste dagen met weinig moeite daarvan meester kunnen maken. Tot den avond van 7 Augustus was het den Turken onmogelijk geweest daarheen versterkingen te zenden. De aanval op den uitersten vleugel der Turken hadden de Engelsehen, steunend op hun heerschappij ter zee met succes kunnen ondernemen. Zij verspilden echter hun krachten op den anderen vleugel en grepen pas den buiten vleugel aan (25 Aug.) toen liet te laat geworden was. Besluiten wij met punt 13 van de „General Conclusionss" van de Dar- danellen Commissie over te nemen: We think that the decision to evacuate when taken was right. De voor bereidingen en uitvoering waren onder generaal Monro's leiding het deel van de onderneming, dat het best geslaagd is, al blijft de vraag gewettigd of en dan vooral de tweede maal bij de Hellas ontruiming, het verkregen succes niet grootendeels te danken is aan onoplettendheid der Turken. B. De Verdediger. Het is uiterst moeilijk zich een oordeel te vormen over de door den verdediger genomen maatregelen. Deze zijn in hoofdzaak van 3 factoren afhankelijk, die ons bijna geheel onbekend zijn, n.l.: a) De beschikbare middelen. b) De bruikbare verbindingen loopend door het te verdedigen gebied. c) De Omstandigheden in het aangrenzend gebied. ad a) De sterkte der beschikbare onderdeelcn, speciaal wat de hulpwa pens betreft, is slechts in vage trekken na te gaan. De geoefendheid van de troepen, zoowel als de bekwaamheid van de meeste aanvoerders moeten niet te hoog worden aangeslagen. Integendeel, waren de toestanden in het Turksche leger allertreurigst, hoewel in den Balkanoorlog de waardevolle eigenschappen van den Turksche» soldaat opnieuw gebleken waren. Onbe kend is, in welke mate het vertrouwen, dat Liman von Sanders in de persoon lijkheden zijner onderbevelhebbers meende te mogen stellen, van invloed is geweest op de groepeering. 1) Bjj Suvla wyas tevens de omstandigheid, dat de divisie-commandanten geen orders aan hun onderdealen konden nitgeven op een gebrekkig faction- neeren dor staven. Hier blijkt zoo duidelijk de waarheid van hetgeen ven Freytag Loringhoven in 1912 schreef: (Die Führung in den neuesten Kriegon) Entscheiden werden in einem künftigen Kriege zwischen groszen europaiacns* kontinental Müchten das moralische Element nnd das Geschiek der Führung and zw ar der Führung aller verblinde der groszten wie der kleinsten. Hoi gemis aan „Führung" kon hier door het ..moralistóhe Element" niet gocota- ponsoerd worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 118