7
boog door de Anafortavlakte naar Karnaby Keui gelegen aan bovenge-
noemden z.g. grooten weg.
Handel en verkeer hadden meest over zee plaats.
De Middellandsche Zee is gedurende zeven maanden van het jaar een
"ladde rustige vlakte. Doch van October tot Mei steken herhaaldelijk on
verwachte stormen op. Vooral in de Aegeïsche Zee kan een flinke bries de
,'rolven plotseling hoog opjagen, speciaal Februari en Maart zijn ongunstige
maanden voor landingen. Vóór Mei moeten die ontraden worden.
De Dardanellen vormen een 60 K.M, lange verbinding tusschen de
Zee van Marmora en de Aegeïsche Zee, met een afwisselende breedte van
1350 tot 7500 M., dus overeenstemmend met de dracht van moderne veld-
De ingang tusschen Kaap Hellas en Yeni Schehir is 6 K.M. breed, doch
wordt eenerzijds door uitloopers bij Sedd-el-Bahr en anderzijds door de
Menderes delta bij Kum-Kale spoedig tot minder dan 4 K.M. versmald,
waarna weer een verbreeding volgt tot 7.5 K.M. De Europeesche oevers
zijn 250 a 300 M. hoog, kaal en steil, de Aziatische kusten zijn vlakker,
minder doorsneden, den Ufern des Rheines nicht unahnhch, golvend heuvel
land met tuinbouw vegetatie.
De diepte van de doorvaart wisselt van 40 tot 400 M. De diepste geul
loopt langs de Europeesche kust. Een constante stroom van gemiddeld
3 K M per uur komt uit de zee van Marmora. In het smalste deel is de
snelheid 8.3 K.M. Een onderstroomloopt in tegengestelde richting.
In Anatolie is de voornaamste in de Dardanellen uitmondende rivier de
Mendere-Tschai (de Skamander der Ouden) komende uit de vlakte van
Tr°©e vlakte bovenstrooms Kum-Kale is een ontoegankelijk moerasland.
Van hier loopt op 3 K.M. van de kust en tegen gezicht uit zee gedekt in
hoog terrein een weg over Erenkoi naar Tsanak-Kale door naaldboom-
wouden langs de ruïnen der oude Grieksche steden.
II DE VERSTERKINGEN.
(Schets II).
De verdedigingswerken aan de Dardanellen zijn slechts in algemeene
trekken bekend en vormden een mengsel van oude en nieuwe werken. Zoo
werd de ingang afgesloten door massieve steenen bouwwerken, op kilo
meters zichtbaar, in 1659 gebouwd door Mohammed IV tegen de Venetiaan-
sche vloot, en wel ter weerszijden bij Sedd-el-Bahr (Zee-barnere) en Kum-
Kale (Zandslot). Reeds bij het uitbreken, van den oorlog met Italië hadden
de Turken moderne bewapening aangebracht(perhaps bij German offi
cers) De Europeesche oever was versterkt met twee etages gewijs aange
legde batterijen, die zoowel de zee als den overliggenden Aziatischen oever
beheerschten, de moderne aardewerken Eski Hissarlik en Dscherid labia,
waarin 6 stukken van 28 cM. Tot deze groep behoorden ook de batterijen
Ak Tabia en Ertogroul met twee stukken, van 28 c.M., 3 van 24 en 2 van
15 c.M.3)
Op de Aziatische kust lag het fort Kum-Kale met 3 stukken van 28
2 van 24 c.M. en 3 veldstukken, benevens de lage strandbattenj Oranieh met
2 van 24 en 9 lichte vuurmonden. Een mijnversperring sluit hier de door-
°all^De volgende groep ligt bij en tegenover de ruïnen van Dardanos, waai
de doorgang slechts 3 K.M. breed is: moderne batterijen met snelvuurge-
schut en mitrailleurs.
Van hier tot Tsjanak-Kale op den oostoever en van de monding dei
1) De snelheid van den zout armen bovenstroom kan soms wel 8.3 KM.
dragen is afhankeljjk van de windrichting en ,van den watertoevoer uit het
Zwarte Zeegebied (regenval, smelten van sneeuw en dergeljjke).
De onderstroom loopt op 10 -16 M. diepte met een snelheid van 2.8 K.M.
(water met meer zoutgehalte en dus zwaarder. (Stavenhagen).
2) Welke die bewapening was is niet na te gaan.
31 Aan den Z. ingang lag ook de oude De Tott's batterp. De Fransehe baron
De Tott was tijdens Lodewjjk XV en XVI Instructeur Militairin het Turksche
leger en belast met het in staat van verdediging brengen van de Dardanellen
en den Bosporus.