Zuid zouden kunnen worden aangegrepen. Voor de Anzac-groep gekozen, dan was het gevaar niet ondenkbaar, dat aati de Zuidelijke bij Hellas gelande vijanden versterkt met de- reserves een ver meestering van de Acht Baba zou gelukken. Omgekeerd zou bij een optreden tegen de Zuidgroep wel is waar de Anzac-groep de Sair Bair kunnen nemen, doch er zou n-og geruimen tijd verstrijken moeten, alvorens dit een werkelijke bedreiging van Maidos en de land- en zeewegen zou worden. Voor ander dan indirect vuur der marine moest eerst zware artillerie geland zijn. In- tusschen kon de verdediger zijn reserves aantrekken. Zonder over vollediger gegevens, in het bijzonder wat het terrein betreft, is niet te zeggen welke van beide groepen het eerst had moeten zijn aangevallen. In ieder geval zou voor een dergelijk optreden de beschikbare macht bij de ingenomen opstelling te klein geweest zijn, hoogstens toch 1V2 divisie, waaruit volgt, dat de commandant der middengroep zticli bevond in de positie van den verdediger, die te zwak is om 11a een gelukte landing tot het offen sief over te gaan. We zien nu dien commandant trachten den aanvaller oj) een kleine kuststrook opgesloten te houdèn. Hierin zijn de beide divisies ternauwernood geslaagd. 'De Anzac-groep werd eerst tegengehouden,, toen zij een frontlijn van zoo groote lengte bezet had, dat uitbreiding boven de beschikbare krachten zou gaan, ook al laten wij de vermoeidheid der troepen en de verwarring der onderdeden buiten rekening. Ten behoeve van de verdediging van de Dardanellenforten aan de landzijde schijnt door Liman von Sanders te veel gewicht gehecht te zijn aan de Bulairengte. Van tweeën één: of de Engelschen zouden een ge concentreerde landing ondernemen, of zij zouden hun macht verdeelen ovei twee, zeg drie landingspunten. In het eerste geval, aannemende dat bij Bulair geland werd, waren maar niet zoo spoedig de communicaties der lurken over zee afgesneden, eu bleef er voor hen voldoende tijd om de hoofdmacht uit het Zuiden naar de landengte van Bulair over te brengen, waar de Engelschen van Noord en Bij een hoofdlanding in het Zuiden zou daar de 1 urksche hoofdmacht gereed gestaan hebben. Voor het geval van een landing op de Aziatische kust zou die dan ook dichter bij de hand geweest zijn. Voor het geval de Engelschen met gescheiden groepen landden 111 het Zuiden zou een plaatsing 'van de Turksche hoofdmacht in het Zuiden met die gescheiden deelen een voor een, althans zeker met één definitief hebben kunnen afrekenen. Indien behaive 2 groepen in het Zuiden ook een groeji in het Noorden bij Bulair zou landen, zou die niet zoo sterk kunnen wezen ot een Turksche divisie had die geruimen tijd kunnen tegenhouden. Was die groep ook sterk geweest* ja dan zou tegen een te groote overmacht gestreden moeten worden. Een landing van een groep in het Zuiden gelijktijdig met een bij Bulair zou alleen te keeren zijn, door een voor een die groepen aan te tasten' en dan natuurlijk, die de forten het meest bedreigde, dus de gevaar lijkste, het eerst. Alles redenen om de hoofdmacht in hef Zuiden te concentreeren. Der halve komt het voor, dat de beste oplossing geweest ware: 1 Divisie bij Bulair, 2 op den Aziatischen oever, 2 bij Maidos-Krithia, 1 te Maidos gereed om verscheept te worden. Transportschepen bij Maidos en indien beschikbaar bij uaihpoh om eventueel de Bulair divisie aan te trekken. Hoofdgedachte: een directe dek- king hij de forten en batterijen en de hoofdmacht in het Zuiden een flank- vteiling tegen de oprukkende Engelschen. Nu eenmaal de Geallieerden geland waren en bij Kum Kale en bij pij Hellas én bij Gaba Tepe, kon, ook al was een demonstratie bij Bulair met als zoodanig onderkend, slechts één handelwijze de juiste zijn: zoo snel mogelijk het Zuiden van aanvallers zuiveren, waarbij de Anzacgroep het eerste aangegrepen zou moeten worden. Met die groep vlak bij Maidos in den rug zou een optreden tegen de Hellas groepen te gevaarlijk zijn Die Entblöszung der Küste des oberen Sarosgolf von samthchen Truppen war ein ernstêr und weitgehender Entschlusz für rrrich als verant-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 123