9-
contract gesloten, waarbij bepaald werd, dat de hervorming van het Turk-
sche leger in den vervolge geleid zou worden door eene missie van Duitsche
officieren ten getale van 200, in hoofdzaak den rang van majoor en kapitein
bekleedende. De eerste chef daarvan was de cavalerie Generaal Liman von
Sanders.
De door hem in het Turksche leger aangetroffen toestanden waren
echt Turksch!
De onderdeelen van het le korps in Constantinopel toonden voor de
mobilisatie hun normale frontsterkte, omdat zij voortdurend onder het oog
van vreemdelingen kwamen. Maar de troepen in de provincies hadden,
vooral wat de Infanterie betreft een hoogst willekeurige presente sterkte.
Zoo trof Liman von Sanders in den zomer van '14 compagniën aan van
niet meer dan 20 man. Bij een andere inspectie (8e divisie) was gebleken,
dat de officieren sinds 6 a 8 maanden geen tractementen ontvangen hadden
en met hun gezin in de soldaten menage waren. De troep had sedert jaar en
dag geen soldij gehad en was miserabel gekleed, liep deels blootsvoets en de
manschappen waren te zwak voor groote oefeningen. I
Toen L. v. S. daarover klaagde, werden in het vervolg de te inspecteeren
troepen vooraf vlug gekleed. Daarna werd de kleeding weer ingenomen.
Ook werden ter aanvulling manschappen heen en weer gezonden, en zieken
of ongeschikten verstopt. De inwendige dienst werd natuurlijk geheel ver
waarloosd. Duitsche fornuizen stonden al sinds 5 jaar ingepakt in de maga
zijnen, omdat ze gezonden waren zonder bevel ze uit te pakken. Paarden
en harnachementen waren in een treurigen toestand: huidziekten en rotstraal.
Aan alle inrichtingen van onderwijs, ook de Krijgsschool inbegrepen,
heerschte een „Ubermasz an Theorie". (L. v. S.)
Vuil, stank en luizen verpestten de hospitalen. Soms lagen eenige zieken
in hetzelfde bed of in de gangen op groote matrassen en zeilen. Bij volgende
inspecties waren eenvoudig de deuren gesloten en zeiden de dokters dat de
sleutels zoek waren. Vaak bleek dan daarachter een stervende verstopt.
Per 300 man een thermometer was de normale toestand. Meestal nam men
alleen bij officieren de temperatuur op.
Om politieke redenen (z.g. wegens in den Balkan-oorlog gebleken onge
schiktheid) ontsloeg in Januari '14 de Turksche minister van oorlog Enver
ruim 1000 officieren en zette een aantal in de kelders van zijn ministerie
gevangen. Hieraan kon de Duitsche missie weinig veranderen.
Een fout, die naar L. v. S. zelve erkent, door de Duitschers gedurende
den geheelen oorlog is gemaakt en die herhaaldelijk haar nadeelige gevolgen
toonde, was, dat in dit uit een ander ras gevormde leger te weinig officieren
van dat ras, te veel Duitsche officieren in den generalen staf, in het leger
en het etappegebied te werk gesteld werden.
Niet alleen ontstemming was daarvan het gevolg, maar ook passieve
tegenstand, verheimelijking van inlandsche aangelegenheden, gebrek aan
samenwerking und eine unbeliebsame tiirkische Kritik.
Om zoo'n toestand te ontgaan is grondige vredesvoorbereiding noodig.
In Turkije was daarvoor nog geen tijd beschikbaar geweest na de komst
der militaire missie. In de eerste helft van '14 was er werk volop bij de
verschillende schietscholen (infanterie, veld- en vestingartillerie) te Constan
tinopel, een cavalerie kaderschool in Ajas Agar, benevens een rijschool en
een treinschool.
De eerste groote manoeuvre en de eerste groote stafreis zouden ge
houden worden in September 1914.
Voor de hervorming van de vloot was een Engelsche marine missie te
Contantinopel werkzaam, onder leiding van den admiraal Limpus. (tot
14 Augustus, d.i. 3 dagen na de aankoop van de Goeben en Breslau).1)
Hoewel tusschen beide missies een goede verstandhouding heerschte
men had niets met elkander te doen werd toch het houden van ge
combineerde oefeningen nagelaten.
De Turksche gendarmerie (80.000 man) stond onder leiding van den
Franschen generaal Baumann.
1) Opvallend, dat men in Engelsche berichten zoo hjjzonder weinig leest
omtrent door den Admiraal Limpers verstrekte gegevens.