11 111e leger: a 3 legerkorpsen Armenië bij Erzeroem, tegen de Russen in den Kaukasus. j u IVe leger: Mesopotamië (Bagdad) tegen Engelsche landingen in de rei- zische solf. VI. DE VOORGESCHIEDENIS. Blijkens het officieele rapport der Commissie, die in Engeland het Dardanellenavontuur moest onderzoeken, was het vraagstuk der forceering reeds bestudeerd door de Engelsche Leger- en Marineautoriteiten in 190b, „when relations between the British Government and the Porte were some what strained." In een memorandum van 19 Dec. '06 van den Generalen Staf, staat dan ook te lezen, da* „Military opinion looking at the question from the point of view of coast defense, will be in entire agreement with the naval view, that unaided action by the Fleet, bearing in mind the risk involved, is much to be depreceated". Öok in tal van studies over dit onderwerp bleek men van oordeel, op grond van de ervaringen opgedaan te Port Arthur, Santiago, Wei-Hai-Wei, dat de aanval van schepen op forten een onbegonnen werk zou zijn zonder militairen steun aan de landzijde. I Doch behalve de Admiralty en het War-office, bestonden in Engeland voor den oorlog nog een niet verantwoordelijk lichaam, bedoeld als te zijn zuiver adviseerend, doch met grooten invloed in de practijk; the Committee of Imperial Defence. Vier maanden na het uitbreken van den oorlog werd dit Committee vervangen door The War Council, een lichaam, waarvan de functies en de samenstelling niet wezenlijk verschilden van het Committee. Maar een verandering of ,,some(!) importance was made in the pro cedure." De notulen van de vorige zitting werden nu met meer aan alle leden, terwille van de juistheid, ter collationneering rond gezonden, maar „owing to the great press of business" week men daarvan bij the War-Council at. Niet-stenografische aanteekeningen door den secretaris gemaakt traden er voor in de plaats. Men schijnt daar in '15 hoofdzakelijk Dardanellen aange legenheden te hebben behandeld ten minste na Juni '15 noemde men de"War Council „Dardanelles Committee". Zoo weinig nauwgezet behandelde men zelfs de gewichtigste aangelegenheden, dat de commissie van onder zoek sprekende over de laatste 5 maanden van 1914 en de eerste 3 van 1915 aanteekent, „that at that time a very heavy strain of work was thrown on all the Departments of the Government, that in respect to many points ot considerable importance the various witnesses called have had, in the absence of complete written records, to speak from memory of what actually occured, and that the constant strain of work resulting from sub sequent events of equal or perhaps of greater importance may possibly, in view of the period which has elapsed, have to some extent, obscured their recollecion of all he circumstances". Commentaar kan veilig overbodig genoemd wffrden na zoo'n mooien zin! In het gedrukte rapport zijn enkele gedeelten, aangegeven door ster retjes, weggelaten: for diplomatic, naval or millitary reasons. Zoo moeten we het hier stellen zonder nadere gegevens uit zekere documenten door Chur chill geleverd. 1) Tijdens den Zuid-Afrikaanschen oorlog had Loid Fisher het vraagstuk van het. forceeren der Dardan llen reeds bestudeerd in zjjn kwaliteit als com mandant van de Middellandsche zeevloot te Lemnos. In 1904 noemde hp her, zelfs in samenwerking met een leger, „mightily hazardous". In 1906 had de generale staf zich tegenover de Committee of Imperial Defence verklaard tegen ar y naval or millitary action at the Dardanelles. 2) Omtrent Sir Wiston Chirchill, die in '20 voor 500 pond per artikel, proza aan de Northcliffe bladen leverde) welke bladen evenals de Times en de Dailv Mail een verwoede campagne tegen Lloyd George voerden) geelt de eigen correspondent van de Nieuwe Courant (5 Aug 20) onder het vrien- lijke hoofd „Een klap van den molen beet", eenige bijzonderheden. Zpn vader zou hoogst excentriek zoo niet krankzinnig geweest zhn, en hp zelve niet vrp van erfelijke belasting, in hooge mate eerzuchtig en impulsief. In 1914 was bp minister van Marine in het Asquith kabinet, waar hp dadelpk in botsing kwam met Lord Fisher. Bp het vormen van het coalitie kabinet door Asquith in 191a (Mei) trok hp zich terug, ram dienst in het leger en ging naar Frankrpk, tot hii onder de nieuwe regeering van Lloyd George in December 16 een portefeuille kreeg en in Dec. '18 zjjn Strebers wensch vervuld zagminister van oorlog.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 15