12 Het blijkt echter duidelijk, dat er twee stroomingen waren, een, die de onderneming niet uitvoerbaar achtte en een, die met alle geweld, om politieke redenen Constantinopel in Engelsche handen wenschte te zien. Immers de Russen waren van uit de Zwarte Zee al begonnen met optreden tegen de Turksche vloot. Op 31 October verklaarde Turkije den oorlog en op 3 November werden de buitenste forten van de Dardanellen enkele minuten gebombardeerd, naar opgegeven werd alleen om gegevens te ver krijgen omtrent de dracht der Turksche kanonnen. Hetgeen echter practisch neerkwam op het wekken van slapende honden, gelijk de admiraal Jackson van de Admiralty het noemde. Het was dan ook „an unfortunate demon stration", naar het oordeel van den Commodore Bartlomé, naval Secretary to the first Lord of the Admiralty. Het merkwaardigste is nu, dat de orders voor die beschieting „emanated solely from the Admiralty". Men had het niet r.oodig gevonden, de War- Council daarin te kennen. Herhaaldelijk werd de aangelegenheid nader besproken1). Mr. Churchill was toen voor een optreden ergens op de kust van Aziatisch Turkije met een aanval op het schiereiland Qallipoli, waarvoor een aanzienlijke macht zou noodig zijn. Lord Kitchener achtte den tijd daarvoor nog niet gekomen. Op 2 Januari '15 kwam een telegram uit Petrograd van den gezant, meldende dat de Russen „were being somewhat hardly pressed in the Caucasus" en dat Rusland hoopte op een demonstratie tegen de Turken in „some other quarter". Men zou nu een zwaarwichtige vergadering van de War Council verwachten. Integendeel werd nu, volgens verklaringen van de getuigen (men hetinnere zich, dat het onderzoek gehouden is na den dood van Lord Kitchener en deze dus niets heeft kunnen weerspreken of bevestigen) door het War Offic (onder Kitchener) een telegram opgemaakt, dat het Foreign Office te behandelen kreeg, (volgens Qrev) alleen „as a medium of communication". Dit telegram werd buiten voorkennis van Churchill en Asquith verzonden. Het bevatte een belofte tot het houden van een demon stratie, echter onder bijvoeging, dat men zich daar niet veel van voorstelde. Tijd, plaats en wijze werden in het midden gelaten. Tegelijk schreef Kitche ner een particulieren brief aan Churchill, waarin hij zeide, niet te zien op welke wijze men de Russen in den Kaukasits ooit zou kunnen helpen. „We have n otroops to land anywhere. The only place that a demonstration might have some effect in stopping reinforcements going east would be the Dar danelles;" Doch hij voegde er bij, dat men niet klaar zou zijn. „for anything big for some months". Men lette hier op het woord „demonstration". Nu werd op 5 Januari, toen Churchill inzage gekregen had van het aan Rusland verzonden telegram, door de Admirality aan den Vice-Admiraal Garden, die bevelhebber van de vloot in de Middellandsche Zee was, ge vraagd, wat deze dacht van het forceeren van de Dardanellen, alleen door oude slagschepen, voorafgegaan door mijnenvegers en kolenschepen. Het antwoord was vrij vaag: „I do not think that the Dardanelles can be rushed, but they might be forced by extended operations with a large number of ships". 'Bij het onderzoek verklaarde Carden, dat „might be forced" be- teekende, dat hij niet bepaaldelijk bedoelde, dat zij geforceerd konden worden. „I had in my mind, that it was impossible to form real opinion on the subject until one had destroyed the outer forts at the entrance, and was able to get inside and actually find out the extent of the gun defences, of the mine field and the extent of the movable armament on both sides of the Straits." Aan dergelijke raadgevers heeft een regeering niet veel, doch wat te denken van eene regeering, die op dergelijke adviezen voort bouwt? 1) In een later versohenen supplement op het rapport zijn enkele gecensu reerde gedeelten weder bekend gemaakt. Daaruit bUjkt, dat tegen het einde van Augustns '14 Mr. Churchill meende, dat Turkije zich bij de centralen zou aan sluiten, waarom hjj in overleg met Lord Kitchener een plan liet uitwerken voor het optreden op Gaïtipnli van een Grieksch leger, met het uitzicht op binnenstoomen van een Britsehe vloot in de zee van Marmora. Op 3 September schreef de generaal Callwell, the Director of Military Operations, een nota over dit onderwerp en noemde een aanval op het schiereiland van de zeezjjde buiten den doorgang een bijzonder moeieljjke operatie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 16