16
overstelpend vuur is blootgesteld. Behalve, dat dit een zeer groote hoeveel
heid munitie zal kosten, staan de schepen daarbij eveneens bloot aan de
kans op zware averij. De middelen voor het inschieten en afstandmeten
kunnen op eene landsversterking beter zijn; in ieder geval kunnen zij veel
beter beschermd worden opgesteld."
Uit de krijgsgeschiedenis maakt schrijver verder de gevolgtrekking,
„dat al bestaat de mogelijkheid zeer zeker door een overstelpend vuur de
kustversterkingen tot zwijgen te brengen, hieraan voor eene scheepsmacht
zooveel kwade kansen verbonden zijn, dat zij zich daar slechts bij hooge
uitzondering aan zal wagen en zeker niet zoolang zij nog de kans loopt zich
met een gevechtswaardig deel der vijandelijke vloot te moeten meten1).
Thans zou dat uitzonderingsgeval den regel moeten bevestigen. Doch
de beperking was er evenzeer: de Duitsche vloot was nog steeds een drei
gement; bovendien moest voorzichtigheid er toe leiden steeds te zorgen,
dat men na den oorlog onmiddellijk weer, tegenover wien dan ook, de
zeeheerschappij kon doen laten gelden. Het gevolg hiervan was dan ook,
dat men aanvankelijk slechts oude slagschepen wilde beschikbaar stellen,
en aarzelend, naarmate de teerling begon te rollen, enkele nieuwere schepen
inzette, ten slotte toch besloot het oude recept te volgen: „to enter by
the backdoor".
De uitwerking van de verschillende beschietingen in de laatste oorlogen
is steeds verbazend gering geweest.
De strijd om Port Arthur in 1904 is in zooverre een leerrijk voorbeeld
ter belichting van deze techniek-vraag, dat daar bleek hoe de Japanners
nimmer een aanval waagden op het kustfront. Elk bombardement op korten
afstand was te gevaarlijk. De verkregen uitwerking was dan ook gering
en het is niet bekend, dat een enkel stuk er door gedemonteerd werd. Wel
is de overwinning van Santiago (Cuba) door de Amerikanen op de Spanjaar
den een voorbeeld van betrekkelijk recenten datum, doch de omstandigheden,
dat de vloot daar niets heeft ondernomen tegen de verouderde kustver
dediging, bewijst nog niet, dat zoo'n onderneming niet doenlijk geweest
zou zijn. Wel zag men er bijzonder tegen op. Tweemaal had de com
mandant van het landingscorps, Generaal Shatter, den admiraal Sampson
gevraagd den ingang met zijn vloot te forceeren, om de troepenverliëzen te
besparen. Doch waar maar zelden bezwaren bestaan hebben om de infan
terie met duizenden en tienduizenden te offeren, en ook de pioniertroepen
er steeds voorgespannen werden, is men meestal voorzichtig met den inzet
van die weermiddelen, waarvan de aanschaffing nogal zichtbaar in de
papieren loopt en te voorzichtiger, naarmate de aanschaffingskosten hooger
waren"2). Het antwoord van den admiraal Sampson was niet alleen beide
malen afwijzend, maar, toen de regeering verzocht werd te beslissen, waar
marine- en legerautoriteiten het niet met elkander eens konden worden,
wilde niemand de verantwoordelijkheid dragen, seinde het departement
van Marine, het aan Sampon's „beleid over te laten" except that the Unite
States armoured vessels must not be risked 3).
In zijn türkischen Briefen (1836) schreef von Moltke „Wenn das Ar-
tilleriematerial in den Dardanellen geordnet sein wird, so glaube ich nicht
dasz irgend eine Flottc der Welt es wagen dürfe, die Strasze hinaufzu-
segeln". Stavenhagen noemt de Dardanellen „fast unangreifbar. (M.G.A.
G.W. 1912).
IX. DE POGINGEN TER ZEE.
(Zie schets II).
Op 3 November verschenen de Indefatigable, de Indomitable, de Suf-
fren en la Vérité op 12 K.M. voor de buitenste fortent die hoogstens 20
minuten werden gebombardeerd: een poging om gegevens te verkrijgen
omtrent de dracht der Turksche vuurmonden. It served no purpose save
1) Zie omtrent Kustverdediging in het algemeen en de waarde van Kust
versterkingen i"p£enov»r epn vloot ook blz. 567, 581, e. v. in Orgaan Krijgswe
tenschappen 1907-'0R sfl VII.
2) ,T. C. v. d. Belt. De Balkanoorlog 1912.
3) J. Porraoar. De strjjd om kustversterkingen in de moderne krijgsge
schiedenis I. M. T. 1914.