23 Het was dien dag prachtig weer, een gladde zee, weinig wind, goed zicht. De vloot werd ingedeeld in 4 divisies, bestaande uit slagschepen en klein materieel. 1. Queen Elisabeth, Prince George, Lord Nelson, Inflexible, Agamem non, Triumph. 2. Suffren, Bouvet, Gaulois, Charlemagne. 3. Albion, Ocean, Vengeance, Swiftsure, Irresistible, Majestic. Het plan was, dat de eerste divisie de forten door zware artillerie onbekwaam zou schieten. De 2e divisie zou dan opsluiten en vuur op korten afstand geven, zoo tioodig ondersteund door de 3e, die het succes voltooien zou. Het mijnenvegen bij Kephez was blijkens het ambtelijk rapport van admiraal de Robeck gestaakt in de nachten van 15/16, 16/17 en 17/18 Maart, omdat toen alle mijnvegers noodig waren om nauwkeurig de ruimte schoon te vegen, waarin de schepen zouden moeten manoeuvreeren. Het was onmogelijk in de Dardanellen te ankeren, „owing to the heavy howitzer fire which can be brought to bear on them." Om 8.15 voorm. rapporteerde de mijnvegers, dat de strook van 8 tot 10 duizend yards afstand van de Narrows des nachts was afgeveegd, zonder een mijn te vinden. 8.45 Rapport, dat tot de Witte Rotsen geen mijnen gevonden waren. 9 uur. Rapport, dat 3 blijkbaar ledige mijnen tot zinken waren gebracht. 10.30. De eerste divisie stoomt op. Om 11 uur voorm. verschenen vliegmachines der geallieerden boven Tsjanak-Kale. Vijf Engelsche en 4 Fransche schepen werden door een Turksche vliegmachine gemeld aan den ingang van de Dardanellen, waar zij, hun oude taktiek van zooveel mogelijk beweeglijke doelen te bieden, volgend, in twee kringen rond voeren. Om 11.30 v.m. openden zij op 12 K.M. het vuur. Het schieten uit de verdedigingswerken werd meer en meer onregelmatig en hield ten slotte geheel op. Toen kwam (12.20 nam.) de tweede divisie naar voren, doch de forten gaven geen antwoord. De derde divisie kwam nu vooruit om den aanval verder door te zetten (1.50 nam.). De 2e divisie moest voor haar plaats maken, doch wegens het smalle vaarwater kon dit niet anders dan met verminderde vaart. Nu vuurde de verdediger met allerlei kaliber en liet drijvende mijnen in den boven- stroom los. Behalve een torpedojager en een tweetal mijnenvegers, werden verscheidene groote schepen getroffen of door mijnen tot zinken gebracht. Om 2 uur nam. zonk de Bouvet. na tweemaal door een 35,5 c.M. granaat van het fort Hamidjieh, getroffen te zijn: eenmaal aan dek en eenmaal ter hoogte van de waterlinie. Het schip zonk in 1 minuut. Sur 630 hommes, 64 furent sauvés. Mogelijk liep het tegelijk op een mijn. Daarna werd de Gaulois getroffen, doch het gelukte den commandant haar op een eilandje te zetten en zoo voor zinken te behoeden. Om 4 uur nam. was het de beurt van de Irresistible, die door 4 houwitserprojectielen getroffen was, waardoor beide torens buiten gevecht gesteld werden. De onderstroom trok haar mede naar de bocht van Dardanus, waar zij zonk. De Ocean, van welke de seininrichting en de zoeklichten weggeschoten waren en de draadlooze installatie niet meer werkte, kreeg om 4 uur nam. order de Irresistible te sleepen, wat mislukte. Om 10 minuten voor zessen zonk de Irresistible en binnen het kwartier werd de Ocean door een torpedo of mijn zwaar beschadigd. De torpedojagers Chelmer en Kennet kwamen langszij en konden de bemanning nog juist overnemen, voor het schip zonk (8.10 nam.). Beide schepen waren zelf door het vuur van den ver dediger getroffen. De Chelmer vroeg hulp aan de Kennet, die echter reeds water maakte. Met moeite hielden zij zich drijvende, het dek vol geredden. Dë Inflexible werd door een zwaren granaat getroffen, kreeg een groot gat in het voorschip, doch kon, hoewel brandend, met eigen middelen Tenedos bereiken. As the sun set, most of the forts were still in action and during the short twillight the Allied fleet slipped out of the Dardanelles. 1) Volgens L. v. S. waren in narhteljjken arbeid kort voorden 18en mijnen gelegd bjj Erenkeui, hetgeen dan de Eogelschen niet bemerkt zouden hebben. Hjj spreekt niet over drijvende mjjnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 27