26 desepereeren, moge de volgende aanhaling gelden. „Die Schlacht, die mit einem Siegë der Landbatterien geendet hatte, war den türkischen Munitions- vorraten gefahrlich geworden. Uber die Halfte der aufgestapelten Granaten war verschossen. (Hiervoor had men aan Engelsche zijde natuurlijk geen aanwijzingen). Wehrie hatte schon in den letzten Stunden des entscheidenden Kampfes mit Sprenggranaten geizen müssen. An eine rassche Auffüllung der Bestande war nicht zu denken. Ware Robeck am 19 Marz noch einmal mit gesenkter Stirn wie ein Bulle gegen Dschanak-Kilid-Bahr angerannt, wer weisz, ob das tiirkische Feuer stark genug gewesen ware, ihm den Durchbruch zu verwehren!" (Prigge). Er gebeurde echter weinig bijzonders. Meer dan een maand lang werd er met veel meer beproefd, dan het beschieten met een enkel schip van de kusten, om Turksche herstellingswerkzaamheden te beletten Mijnen vegers bleven aan het werk. Op 28 Maart werden van uit de Zwarte Zee de buitenforten aan den Bosporus beschoten, op 6 April die bij Smyrna. X. HET BESLUIT TOT LANDING. Het is niet gemakkelijk de ware toedracht te ontdekken, betreffende het nemen tot een besluit om op Gallipoli te landen. Een kort en krachti0- besluit of wel overdachte regeling is niet te vinden: De zaak is feitelijk, dat zooals wel meer gebeurt, niemand de verantwoordelijkheid wilde dragen Zooals reeds gezegd op 28 Januari 1915 besloot de War Council'tot den aanval met een vloot alleen, en er was geen kwestie deze met groote troepenmachten te steunen. Toch was Kitchener van oordeel, dat een aanval door 150.000 man kon worden gedaan in samenwerking met de vloot. Doch de admiialiteit legde hem uit, dat de ondervindingen van het verledene geen maatstaf vormen konden voor de beoordeeling van de marvellous potentia lities of the „Queen Elisabeth''1). Men verwachtte daarvan een geheele ommekeer in den zeeoorlog. Lord Kitchener moest toegeven, daarvan niet op de hoogte te zijn, voegde er bij, dat hij zijn protest tegen een optreden van enkel eene vloot handhaafde. Na bovenbedoeld besluit van 28 Januari begon men pogingen in het werk te stellen, Griekenland met Servië te doen optreden op het Z O tooneel van den oorlog, wat mislukte.2) Tevens besloot men de in Engeland beschikbare 29e Divisie en uit Egypte Austraische troepen naar Lemnos te zenden ,,to support the naval attack." Wij hebben gezien, dat deze troepen daartoe niet werden aangewend. Terwijl ondertusschen de operaties begonnen waren, bleef de War Council aan het vergaderen, o.a. over de vraag of die 29e Divisie nu moest gezonden worden, of wel aangehouden voor Frankrijk, (vergaderingen op 19 24 en 26 Febr.). (Zie hierover Hamilton's Diary). De bevelhebber van de Australische, Fransche en Engelsche Marine troepen in Egypte, Generaal Birdwood, kreeg op 23 Februari order van Lord Kitchener, te confereeren met den Admiraal Carden. Uit de gewis selde telegrammen valt op te maken, dat Kitchener vasthield aan het idee de troepen voor 2e rangs opdrachten te gebruiken, dat generaal Birdwood verwachtte, dat de Marine zonder hulp zou slagen, doch tegenover de krachtige verdediging van het schiereiland Gallipoli een optreden van het leger op grootep schaal noodig achtte. De Fransche kolonel Maucorps, gewezen attaché te Constantinopel stond een groote landing op de Aziatische kusten voor3). Zoo kreeg dus de Generale Staf voldoende aanleiding een landingsplan nader onder de oogen te zien, doch Lord Kitchener liet dit na, zeggende, dat „sufficient information was not forthcoming for the preparation of a detailed schemen of landing". Toen Hamilton dan ook op 12 Maart op- dracht kreeg het commando op zich te nemen, kon hij op het Departement 1) Deze verschoot b.v. 18 c.M. G. K. T. met 10.000 vulkogels. 2) Na den eersten aanval seinde de Engelsche gezant te Athene, dat Vemzelos voorstelde een Grieksch leger van 3 divisies te doen medewerken (1 Maart) en op 2 Maart volgde het bericht, dat het voorstel gedaan was after ^ng had already been „sounded" and that he heard from another source, that the King „wanted war". 3) Die Fransche plannen komen merkwaardig overeen met hun optreden na den oorlog.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 30