35 de keuze vallen tusschen een landing in Klein-Azië of op Gallipoli. Bij een aangrijpen van de werken op den Aziatischen oever van hun land zijde zou (zelfs indien men de bovengenoemde bezwaren tegen een op treden op de Aziatischen kust uitschakelt, welke bezwaren feitelijk alleen het naderen tot die kustwerken betreffen) de aanvaller zich voort durend bedreigd weten door een opzettingsleger. Daarentegen rekende Ha milton, dat als hij eenmaal meester van Gallipoli was, hij dit bij Bulair gemakkelijk tegen een uit het Noorden komend leger kon afsluiten. Bovendien bevindt zich in den rug der kustwerken het 100200 M. hooge Pasha Dagh plateau2), dat den Aziatischen oever domineerde en van waaruit alle werken onder artillerievuur gebracht zouden kunnen worden. In tegenstelling met de marine zou men dan te land ook krombaangeschut in werking kunnen brengen. Zelfs indien het niet gelukte, de Turken tot Bulair terug te drijven, was toch de landengte tusschen Gaba Tepe en de Golf van Maidos aange wezen, om daar de positie op den Pasha Dagh ingenomen, te dekken. De wijze, waarop dit plateau bereikt kon worden hing van de landings gelegenheden af. Hamilton kon daarbij uitgaan van de resultaten, die een persoonlijke verkenning van de kust hem had opgeleverd, van gegevens verstrekt door de marine, de ervaringen van de reeds beschreven kleinere landingen, met het doel de kustbatterijen te vernielen en eenige weinig be trouwbare kaarten.3) Bekend was, dat de vijand zich op alle goede landingsplaatsen ter ver dediging had ingericht, de versperringen en loopgraven waren van uit zee te zien. Er kon natuurlijk enkel buiten de Dardanellen geland worden. De rotsige kust liep over het algemeen steil in zee en liet slechts hier en daar kleine baaien over, geschikt om te landen. Deze baaien werden door Hamilton voor het meerendeel met een letter aangeduid: S W. V. X. Y2. Y. en de Z. baai, noord van Gaba Tepe, benevens Kum Kale. (Zie schets III, IV, en V) S. Baai: Een smalle zandstrook bij Eski Hissarlik, vlak bij de Morto baai, welke vol riffen lag en onder vuur van de Aziatische kust stond. V. baai: Smal en ongeveer een kleine 300' M. lang, vlak W. van het fort Sedd-el-Bahr. W. baai: Een smalle strook, ongeveer 350 M. lang, tusschen Kaap Hellas en Tekke Burnu. X. baai: Eveneens een smalle strook, ongeveer 1500 M. N. van Tekke Burnu, ter lengte! van 200 M. Y. baai: Een zandstrook aan den voet van een rotsrand van een 60 M. hoogte, W. van Krithia. Verder was de Ejelmar Baai een geschikte landingsplaats, doch op een afstand van 22 K.M. van de doorgang gelegen, strategisch ongunstig. De Suvla baai bood wel een goede reede, doch omtrent de geschiktheid voor landingen was niets bekend, wel wist men daarentegen, dat het achterland moerassig, was, tenminste zeker des winters. Bovendien bedroeg de afstand tot de doorvaart 18 K.M. en was de kust daar over een grooten afstand bestreken door hoogten. Bij Gaba Tepe lag Z. baai op ongeveer 10 K.M. van Pasha Dagh. De beschikbare baaien boden dus slechts eene beperkte ontwikkelingsruimte en stonden ten deele onder bedreiging der artillerie op de Aziatische -zijde. Vooral de verplaatsbare batterijen konden daar zeer moeilijk door de scheepsartillerie bedwongen worden. Het z.g. voordeel, dat het leger op de smalle zuidpunt aan beide zijden aangeleund was, kon evengoed een nadeel genoemd worden, daar de kans om ingesloten, of fron taal tegen gehouden te worden en alle bewegingsvrijheid, behalve in achter- 1) Uit H 's dae-boek hlykt, dat Kitchener niets van een landing op den Aziatischen oever wilde weten. 2) Door Hamilton Kilid Bahr Plateau genoemd. 3) Hamilton kreeg op 2 April een telegram van Kitchener, waarin een aanhaling voorkwam uit een rapport van Admiraal Limpns, den gewezen instruc teur der Turksche vloot. "Litnpus report seems to point to the neighbourhood of Cape H-llas and Morto Bay, while making a feint in considerable force south of (raba T-pe, with the possibility of landing and of commanding the ground of Sa-i Bair so that the enn»my, on its southern slopes may be pre vented from supporting those on the Kilid Bahr Plateau".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 39