40 andere1). Deze kwamen te juister tijd de iinie van de voorsten versterken, die den bovenrand bereikt hebbend, veel verliezen leden van vuur uit op de hoogten gelegen loopgraven en van artillerievuur uit de richting van Krithia. Een compagnie werd in reserve gehouden en belast met den opvoer van munitie en water naar de hoogten, terwijl de 3 andere tot den aanval overgingen op de loopgraven, die van een weinig beteekenende ijzerdraad versperring voorzien waren. De Turksche vleugel in de richting van Krithia week onder zware verliezen, doch die aan de zijde van Tekke Burnu of Hoogte 114 (dus in de richting van W. baai) kon nog standhouden. (Omstreeks 12 uur in den middag). Telkenmale als de aanvallers het echter waagden verder door te dringen dan de bescherming van het scheepsgeschut reikte, werden zij door tegenaanvallen terug gedreven. In den namiddag konden de Turken zoo krachtig opdringen, dat het centrum moest wijken. Hoe laat dit geweest is, kan niet met zekerheid na gegaan worden. Volgens een beschrijving van den commandant der 2e Royal Fuseliers moet dit tegen 3 uur geweest zijn. Althans hij schrijft, dat op dat gevechtsmoment een bericht naar de landingsplaats werd gezonden „where 87th Brigade were now landing". Daar kwamen n.l. 2 reserve bataljons van die brigade aan: de Inniskillings en het Border Regiment.') Deze deden een aanval op hoogte 114 en kregen verbinding met de Lan cashire Fuseliers, die bij W. geland waren. Volgens Hamilton's rapport omtrent die landing moet dit omstreeks 11.30 v.m. geweest zijn. Verdere vorderingen werden echter niet gemaakt en des avonds liep de jngenomen lijn op ongeveer l'/2 K.M. van het landingspunt vanaf de kust naar hoogte 114 aansluitende bij de opstelling der troepen die bij W. geland waren. B) De landing bij W.-baai. Onmiddellijk zuid van Teke Burnu ligt de W. baai, een gunstig lan dingspunt, waar het strand gevormd werd door een strook zand van een 350 M. lengte en 15-30 M. diepte. Een' smal ravijn gaat hier over in een geul tusschen de klippen, zoodat het vaarwater vrij is. Rechts en links stijgt het terrein steil omhoog, doch in het midden vormen eenige duinen een meer geleidelijke overgang. Echter waren hier breede ijzerdraadver sperringen aangebracht langs den rand van het water en onzichtbaar er onder. Onder leiding van den Duitschen majoor der Pioniers Effnert waren met torpedokoppen, door de marine afgestaan, trapmijnen aangelegd Het hooger gelegen terrein was eveneens zwaar versterkt met vele loopgraven. Daarheen vormde het smalle ravijn een soort nadering. In de spelonken tusschen de rotsen waren, onbereikbaar voor de marineartillerie, mitrailleurs opgesteld, die de ijzerdraadversperingen bestreken. Twee hoog ten, van welke een de ligplaats was van de batterij bij Kaap Hellas, door de Queen Elisabeth einde Februari vernield, waren ingericht tot steunpunten, omgeven door een 20 M. breede ijzerdraadversperring. Loodrecht op de kust was door een andere ijzerdraad versperring de vebinding naar V. baai afgesloten. Voor deze landing was aangewezen het le bataljon Lancashire Fuseliers. Zij werden om 4 uur uit de Euralus en Implacable in de booten overgeladen: 4 Cien in 32 booten, verdeeld over 8 sleepen van 4 met een onderlingen afstand van een kleine 100 M. Om 6 uur werd het strand bereikt. Een hevig bombardement (5. v.m.) van de marine hield de bezetting der loop graven in de onderkomens. Binnen de 200 M., in ondiep water gekomen, werden de sloepen zoo snel mogelijk naar het strand geroeid: 24 sloepen, waarin 3 compagnieën recht vooruit, 8 andere met de 4e compagnie, waarbij de commandant der 88e brigade, generaal Hare, namen richting op Teke Burnu. Ook nu spaarde de verdediger zijn vuur zoo lang mogelijk, wat echter niet de beste tactiek schijnt geweest te zijn, speciaal niet voor zijn mitrailleurs.3) 1) Reeds om 7 uur schjjut sein verbinding verkregen te zijn met de in de Ybaai (Sigindere-mond) gelande troepen. Ook kreeg de bataljonscommandant bericht, dat de landing in de V. baai (bjj Sedd-el-Bahr) een ongunstig verloop uam. 2) D.w.z. 1 bataljon van dien naam. 3) Misschien was een andere tactiek niet mogeljjk. Het is niet na te gaan of de mitrailleurs uit hun opstellingen tusschen de rotsen op de sloepen konden vuren en evenmin of het mogeljjk was in dat geval enkelé mitrailleurs zoodanig op te stellen dat het wel kon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 44