55 De eerste aanval had plaats in den nacht van 1 op 2 Mei, na persoonlijke verkenning door von Sodenstern, die het succes had, tot achter de eerste linie door te dringen. Hier geraakten de Turken in de zoeklichtbundels dei- marine en werden door de Zouaven der reserve dicht bij Sedd-el-Bahr terug gewezen. (Die Soldaten haben schnell gelernt sich nieder zu werfen und regungslos zu zu verharren, wenn der breite Stralenkegel des Reflektors über sie hinweghuscht). Het is niet duidelijk of de aanvallen van von Sodenstern als gevecht „erfolgreich vorwarts schriften", dan wel of de geallieerden verrast werden. Het eindresultaat was echter, dat de oude linie door de Engelschen en ITanschen voor den middag geheel hernomen werd. De beide volgende nachten werden die aanvallen herhaald, doch even eens zonder blijvend succes. Het schijnt, dat de Turken vooral ook uit munitie gebrek over gingen tot de tactiek 's nachts aan te vallen, waarbij dan de voorste linie weinig of geen patronen had. De officieren hadden Bengaalsch licht in 3 kleuren om verbinding te onderhouden met de artillerie; rood: vuur naar voren verleggen, wit: wij bestormen de voorste loopgraven, groen: de hoofd stelling is genomen. De Australische troepen hadden die dagen weinig invloed op het ver- if) ki 7 ff loop van het gevecht. Men moest alle krachten inspannen om de verbanden te herstellen en de reserves moesten de dood vermoeide troepen aflossen, die in 72 uur niet geslapen hadden. Eerst 30 April was de troep weer op krachten. Na het herstellen der tactische orde en het aankomen van versterkingen op den 28en en 29en in den vorm van 4 bataljons van de Royal Naval Division en de 1st Australian Light Horse zou men beproeven, zich wat lucht en ruimte te verschaffen. Het was dan ook hoog tijd geworden. De Turken waren tot zoo dicht bij de loopgraven der Australiërs doorgedrongen1), dat op enkele plaatsen het gelukte met aan stokken bevestigde sabels en bajonetten, de zandzakken der verdedigers open te snijden, zoodat ze leeg liepen! Het zwakste punt der Anzac-linie was de top van de, door de stellingen gevormde hoek, aan het einde van Monash Gully (schets V), waar twee samenloopende ruggen een kam vormden, bekend als The Neck. De hoofd- rug was de Sari Bair, die in Z. W. richting naar Gaba Tepe liep. Men was er nog niet in geslaagd aan het ruwe einde van de Monash Gully een doorloopende linie van loopgraven te maken. Er zat niets anders op, dan het beloop der ruggen te volgen, zoodat een gaping was ontstaan bij de saillant van het tracee. Hierop waren de meeste Turksche aanvallen gericht. Aanvankelijk was op 30 April door Generaal Birdwood een algemeenen aanval bevolen voor den len Mei. De beide vleugels van de stelling zouden zich naar het Noorden en Oosten in beweging zetten, terwijl de 4e brigade moest „cling on" (dus de bewe ging volgen). Generaal Monash, commandant van de 4e brigade nam op 30 April deel aan de bespreking van het plan. Het verloop van deze „pow wow" (Australisch woord voor rumoerige vergadering) geeft een helder beeld van de weinig doelbewuste leiding. Generaal Monash merkte onmid dellijk op, dat, als zoo'n beweging uitgevoerd werd, het gat bij den top nog grooter zou worden. Plotseling ging de telefoon in het stafkwartier, en het bericht kwam, dat de Turken doorgedrongen waren in het einde van Monash Gully. De generaal begaf zich in allerijl naar zijn brigade en men had ter nauwernood gelegenheid hem onder het wegloopen te beloven, dat men zou denken om zijn bezwaren. Toen de orders uitgegeven werden, had men toch het plan behouden en de 4e brigade kreeg order aan beide zijden voeling te houden. Doordat nu de New-Zealanders naar het noorden zouden moeten en de le brigade naar het oosten, zou de 4e, die het zwaarste terrein en de zwakste stelling had, uitgerekt worden als elastiek. Den volgenden morgen om 7 uur zou de aanval beginnen. Te voren ontmoette Generaal Monash den commandant van de le Brigade generaal Walker, die 1) Het was in het algemeen een regel bjj de Turken zóó op te dringen. Daardoor lagen dan beiderzjjdsche stellingen m de spreiding van het op de Turken gericht vuur der marine.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 59