60 liezen. Ditmaal was van dien goeden regel afgeweken ten gevolge van de omstandigheid, dat het front in Frankrijk te veel vroeg. Zelfs de groote afstand tot het operatietooneel had Kitchener er niet toe kunnen brengen die 10 uit te zenden. Het schijnt zelfs, dat hij zich uitgelaten heeft, dat de operatie toch spoedig afgeloopen zou zijn. Naar aanleiding van dit telegram kwam de War Council op 14 Mei bijeen. Men overwoog, dat de zaken geheel anders verloopen waren, dan men zich zelve voorgespiegeld had. Er waren toen reeds 14000 verliezen, die der Franschen niet meegerekend. Er was een te kort aan scheepsruimte, wat nog lastiger werd, omdat Mudros geen bijzonder gunstige basis was, en de schepen, wegens de geringe capaciteit van die haven, tevens als magazijnen moesten blijven dienen. Echter vreesde men, dat een terug- keeren een zeer nadeeligen invloed zou hebben op Engeland's prestige in het Oosten. Het gevolg was een eindelooze wisseling van telegrammen. Lord Kitchener telegrafeerde allereerst aan Hamilton hoeveel troepen hij wel dacht noodig te hebben. In het kort kan het antwoord aldus samengevat worden: het dubbele van wat er thans is, terwijl tevens de opmerking ge maakt werd, dat er minder verliezen geleden zouden worden als er een ruime aanvulling van munitie gezonden werd, speciaal zware brisant gra naten. Het antwoord kwam juist in een tijd van „politiek leven", d.w.z. een kabinetscrisis, eindigende met de vorming van een coalitie kabinet. Het ge volg was, dat geen beslissing genomen werd voor 7 Juni. De soldaten, naar welke volgens de termen der voor de landing uitgegeven dagorder, de ge- heele wereld heette te zien, werden er de dupe van, dat binnenlandsche politiek en landsverdediging maar niet gescheiden kunnen worden. Mr. Churchill seinde aan Hamilton, dat hem twee divisies gezonden zouden worden, wat Lord Kitchener reeds voor 14 Mei toegezegd zou hebben. Doch deze veranderde van opinie en zond er maar een. Eindelijk, na veel overwegingen, werd op 7 Juni besloten, dat nog drie divisies ge zonden zouden worden, met het plar, in de tweede week van Juli aan te vallen. De 13e Divisie werd van 16 tot 23 Juni ingescheept, de lie van 1 tot 7 Juli en de 10e van 7 tot 14 Juli. Nu besloten was tot voortzetting van de operatie, moest de vraag opgelost worden, op welke wijze dit te doen. Het spreekt vanzelf, dat voor Hamilton dit een groote zorg was, die hem dag en nacht bezig hield en, zooals in dergelijke gevallen vaak geschiedt, veel wat nagelaten behoorde te worden om de beslissing niet te bemoeilijken, werd niet nagelaten. In Engeland had de nieuwe regeering de War Councill uitgebreid en herdoopt tot Dardanelles-Committee. Dit Committee kwam o.a. bijeen op 12 Juni en meende goed te doen ook strategische oplossingen te geven, in dit geval meer speciaal door het bespreken van een memorandum van Air. Ashmead Bartlett, die in Gallipoli het „deskundige" vak van oorlogscorrespondent beoefend had. Deze gaf een ongunstig beeld van de positie bij Hellas en Anzac en was voorstander van een landing en aanval nabij Bulair. Men begon nu aan Hamilton te telegrafeeren om zijn meening daarover. Hamil ton, die daags te voren een dergelijke vraag van het departement van oorlog had moeten beantwoorden (wat een samenwerking bij de verschil lende deelen eener regeering!!) kon weer eenige kostbare uren verbruiken om zijn bezwaren daartegen te ontvouwen, bij welke het Committee zich schijnt te hebben neergelegd. Dit plan, „a better scheme on paper than on the spot", gelijk Hamilton het noemde, was naar het oordeel van Callwell, „just the kind of project, to commend itself to a body like the „Dardanelles Committee" sitting at 10 Downingstreet," een beoordeeling, die meer zegt dan ellenlange beschouwingen. Op 21 Juni seinde Kitchener de vraag of Hamilton geen 4e divisie noodig had, waarop het antwoord luidde, „that he did not feel justified in refusing it." Heelemaal geen telegram stijl! Op 25 Juni bood Kitchener nog een 5e divisie aan. Op deze sterkte baseerde Hamilton in Juli zijn plannen voor Augustus, (zie ook de bijl. H.'s D.) Kitchener gaf aan Hamilton zijn gunstig oordeel over de geoefendheid dezer divisies van het nieuwe Engelsche leger te kennen, doch hij wees voor wat de officieren betreft, er op „that the new: officiers knowledge is not yet instinctive and allowance should be made for this by the staff." Waarschijnlijk heeft Hamilton zich door dit gunstig oordeel (gunstig, be houdens die belangrijke reserve dan) laten leiden, om deze versche korpsen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 64