78 booties afhankelijk waren. Verder waren zij met ijzeren platen tegen ge weerkogels beschermd. Op den voorsteven was een platform aangebracht dat als een brug kon worden neergelaten. Zij hadden 4</2 voet diepgang en droegen 500 man met uitrusting, munitie en water of 50 paarden. Echter bleek, dat het beter was er niet meer dan 360 man op te laden Om hun eigenaardigen vorm noemde Tommy hen „beetles" (kever, stamper, heiblok). Bii mooi weer konden deze lichters gesleept worden, zoodat ze bijzonder ge schikt waren voor het transport van Imbros naar Suvla. Op een mijl uit de kust werden zij dan los gelaten en voeren onder eigen kracht naar de lan dingsplaats. Het schijnt, dat ze oorspronkelijk gebouwd waren „for the purpose of a landing in the North." (Hamilton). Vermeld moet nog worden, dat booten waren ingedeeld om in geval van ongelukken, hulp te verleenen en dat od grond van de opgedane ervaringen, een speciaal magaziinschip ,,de Prah" was ingericht, o.a. meevoerende waterpompen, brandspuitslangen, watertanks, troggen, pioniergereedschap en alles wat noodig was voor het verrichten van boringen. De 11e divisie zou landen op drie plaatsen, A, B en C. Jagers waren aangewezen om elk een motorlichter naar die landingspunten te sleepen. Dicht bij de kust zouden deze lichters met eigen kracht verder gaan, na gelost te ziin, terugkeeren, de aan boord der jagers aanwezige man schappen overnemen en die in een keer aan land brengen. De Endvmion en Theseus zouden na de iagers van Imbros vertrekken en hun troepen na aankomst direct in de niotorlichters doen overgaan (elk schip 3). Zoo zouden na 3 keer varen, de lichters beschikbaar komen voor het lossen van kanonnen, voorraden, muildieren enz. Een derde groep werd gevormd door 2 sleepen van 4 paardenbooten met 4 stukken en 24 paarden Een paardenboot met 40 paarden; de kleine stoomboot Aster met 500 man en op sleep een lichter met 8 bergkanonnen, en nog drie sleepen paardenbooten met 8 stukken en 76 paarden. Water zou na het aanbreken van den dag bij A moeten worden gebracht. Het weer was gunstig, zoowel gedurende den overtocht, als tijdens de ontscheping. Zonder tegenslag landden de 32e en 33e Brigade bij B en C baai om 11 uur nam. (om 6V, nam. was men uit Kephalos vertrokken). Bii A echter kreeg de 34e Brigade vuur van uit het hooge terrein. Ook als lan dingsplaats viel de A baai niet mee: het water onder de kust was ondiep (iets wat de topografische gesteldheid van het kust gedeelte daar wel kon doen vermoeden) zoodat verscheidene lichters grond maakten op veel te grooten afstand en de manschappen door 41/? voet water moesten waden. Op zichzelf was dit al een moeilijk werk door de zware bepakking, maar het ergste was nog de kans, dat men te doen had met een evenwijdig aan de kust loopende bank. waarna weer een dieper gedeelte volgen kon. Behalve vuur van den viiand brachten ook de talriike trapmiinen en derge lijke hindernissen verliezen. De vijand was niet sterk in getal maar het driest optreden^ der weinige schutters veroorzaakte belangriike vertraging in de ontscheping (2 Bataljons om 11 n.m. en de 2 andere niet voor 2.30 v.m. v. d. 7en Augustus). Moeilijk kan worden ingestemd met een zinsnede uit Hamiltons rap port: „The surprise of the Turks was complete", vooral waar hii zes regels verder zegt. dat bii A de Turksche kustwachten „were on the alert and active" Men behoeft waarliik niet op de wiize van Fransche schrijvers (b.v. Stiénon") het woord surprise op sarcastische wiize te cursiveeren, om toch toe te geven, dat de aanwezigheid van trapmiinen er op wees, dat die verrassing hoogstens het tiidstip en minder de plaats kon gelden. Dat er iets te doen was. hadden Duitsche en Turksche vliegers, die boven de eilanden gevlogen hadden, reeds gemeld. De landing van het zwakke Griek- sche vrijwilligers korps dien dag in de Sarosgolf. was eer een vage aan duiding. dat men daar niet komen zou, dan een demonstratie. Van alle voordeelen. die terreinkennis en duisternis hen hoden. nartij trekkend. trokken de Turksche wachten langzaam terug. Van uit Lala Baba en Gahzi Baba hevuurden zii de gelande troepen der 34e brigade en drongen met kleirre afdeelingen herhaaldelijk weer vooruit tot tusschen de Enuelsche troepen. Aan het optreden van „these enterprising foes", die Hamilton het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 82