II. INLEIDING. A. Geschiedkundige aanteekeningen. De geschiedenis der Dardanellen begint niet den dageraad der legenden. Opgravingen van Schliemann en anderen wijzen de plek waar het oude Troje lag, welks beleg door de goden vanaf den berg Ida (Kag Dagh) werd gadegeslagen, toen koning Priamus de economische en geographische ligging van Troje nabij den ingang der Dardanellen wilde uitbuiten, door van de Grieksche handelaren, die wegens den zwaren tegenstroom gewend waren, hun lading langs de kust op draagpaarden te doen vervoeren en hun schepen ledig door de Dardanellen te doen sleepen, onredelijk zware retributies te innen. Ook toen werd de oorlog niet gevoerd pour les beaux yeux de la belle Hélène, maar waren economische redenen de oorzaak, beter: economische onverdraagzaamheid. Op de plaats, waar in de myto- logie Leander verdronk, toen hij de Dardanellen overzwemmen wilde, om Hero te ontmoeten, de priesteres van Aphrodite (Venus), sloeg Xerxes1) zijn schipbrug (485 v. Chr. n.l. 2 rijen van 360 schepen). In 354 v. Chr. stak Alexander de Groote hier naar Azië over. De Zwarte Zee was reeds vroeg het doel der tochten van de Plioe- nicische en Grieksche handelslieden, de overlevering van het Gulden Vlies wijst op den rijkdom der Klein Aziatische landen: timmerhout, graan, vlas, hennep, pek, huiden, wol, goud. Byzantium werd het kruispunt der handels wegen van de Zwarte Zee naar de Middellandsche Zee en van Indië naar Europa voerend. In 1190 trokken de Kruisvaarders voorbij, in 1354 stak Sultan Soleiman over naar Gallipolli. Door de geheele middeleeuwen loopt de economische strijd tusschen de Pisanen, Venetianen en Genueezen, Grieken, Arabieren, Slaven, Duitschers, rond Constantinopel. De verovering van Constantinopel door de Mohammedanen, bracht daar op handelsgebied geen vooruitgang, de ontdekking van nieuwe zee wegen knakte den Italiaanschen handel op Klein Azië. Na de invoering van kanonnen kon men de Dardanellen gemakkelijker beheerschen en zoo bouwde Mohammed II omstreeks 1462 de beide moorsche kasteelen Kilid- Bahr en Kale-Sultane. (Schets I en II). Na 1534 werden de handelsbetrekkin gen tusschen de Turken en West-Europa geregeld op voet van de zooge naamde capitulaties. Dit waren oorkonden, regelende de voorrechten, die aan vele Europeesche staten werden toegestaan op handels- en politiek gebied. Hieronder viel b.v. het recht om in het Turksche rijk te leven onder de bescherming van de wetten van den eigen staat, iets wat in 1914 is opge heven. Frankrijk onder Frans I verkreeg in 1535 de eerste capitulatie van Soleiman II, Venetië in 1540, Genua in 1612, (nadat dit in 1554 door Fransche tegenwerking mislukt was), Engeland in 1580 en Nederland in 1612, in welk jaar het eerste schip onder Nederlandsche vlag in Turkije kon verschijnen. Intusschen bleven de Dardanellen door versterkingen afge sloten. Reeds Peter de Groote trachtte voor Rusland vrije doorgang en andere voorrechten te verkrijgen, doch het antwoord luidde, dat de Zwarte Zee, „porte chez les Turcks ie nom de vierge chaste et pure, car personne n'a le droit a son acces." Het verlangen naar een ijsvrijen uitgang voor Rusland's handel zou onvervuld blijven en voortaan den geheelen Balkan- politiek van dat land beheerschen. In 1654 trachtten de Venetiërs te vergeefs den ingang te forceeren. Sedert wordt Europa aanhoudend verontrust door den strijd om de beheersching der Dardanellen, een toestand, waarin de laatste oorlog even min als de daaraan voorafgaande Balkanoorlog een feitelijke verandering- heeft kunnen brengen. Nog is niet de beslissing gevallen ten gunste van den volkomen vrijen zeeweg, waarnaar Katharina II in 1770 streefde, toen zij op 26 Juli een escader van 7 oorlogsschepen tot Kefes-Burnu liet opvaren. 1) De juiste plaats is niet bekend. Darius zou daarentegen een schipbrug over den Bosporus hebben geslagen (513 w Chr Zi« kriigswetensch. 1905-06 VITI: „Het Pontonwezen" door (den toenmalige Kapitein Roest van Limburg,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 8