88 de Turken juist bij tijds op de Anzac colonnes, om die het nemen van den Sari Bair te beletten. „Dies war die zweite Krisis." (L. v. S.) Den 9en 's avonds liep de Anzac lijn ongeveer over Rhododendron Spur, Chanak Bair en van daar in de zuidelijke richting naar het strand. Op den rechtervleugel duurden de gevechten voort bij Lone Pine. De eerste Australische Brigade was van 2900 man tot 1000 geslonken. De verliezen bedroegen reeds 8500 man. Typeerend voor Hamilton's stijl is in zijn Final Despatch: „The troops were still in extra ordinarily good heart. The only discontent shown was by men who were kept in reserve." De nacht werd gebruikt om de Australiërs af te lossen, die 3 dagen en 3 nachten in touw waren geweest. Bestemd voor hun positie op den Chanak Bair werden the 6th Loyal North Lancashire Rgt. en the 5th Wiltshire Rgt.; dus 2 bataljons van de 13e Divisie. Het eerst genoemde kwam op tijd in de Australische loopgraven, waaraan tengevolge van 's vijands vuur nog maar weinig arbeid besteed was, die meest nog zeer weinig diepte hadden en niet voorzien waren van een ijzerdraadversperring. Zij lagen een 20 M. achter den kam inplaats van er boven op. Er waren zelfs geen uitkijkposten op den kam. Deze ligging schijnt ontstaan te zijn, omdat, achter en gedekt door den kam, de Australiërs beter konden graven en meer beveiligd waren tegen 's vijands infanterievuur. Doch tegen de aanvallen der Turken met bajonet en handgranaat lagen, ze zeer gevaarlijk: „The power of collecting overwhelming numbers at very close quarters rested with wichever side held the true skyline in force," zegt Hamilton, (indien zulks niet op andere wijze, door artillerie of flankeering van die frontaal niet bestreken verzamelplaats belet kan worden). De 6th Lancashire's begonnen, het gevaar inziende, onmiddellijk uitkijk posten te graven op den kam en verdere verbeteringen aan te brengen. Het Wiltshire bataljon kwam tengevolge van terreinsmoeilijkheden niet vóór 4 uur v.m. en bezette de slecht gedekte opstellingen ongewijzigd. Bij het aanbreken van den lOen Aug. zette Mustapha Bey met verster kingen, aan het zuidfront onttrokken een nieuwen aanval in, tegen den Kodja Tsjemen Tepe en den Chanak Bair (Duitsche Jongbahir-höhe). Beide bataljons ontvingen eerst hevig artillerievuur en werden om 5.30 v.m. door een infanterie aanval in groote overmacht ondernomen (vermoedelijk 3 Turksche regimenten) teruggeworpen. Daarop werden aan Engelsche zijde de Australische Artillerie, de Indian Mountain Art. Brigade en de marine artillerie benevens de 69e Brigade Field Artillery, in werking gebracht en daardoor den Turken een voortgaan aan de Anzaczijde van den Chanak Bair-kam belet. In het nu volgend handgemeen, waarbij om 10 v.m. de beide laatste bataljons van Birdwood's algemeene reserve ingezet werden, sneuvelden Baldwin, zijn geheele staf en een groot aantal officieren. Zoo hadden de 13e Divisie en de 29e Brigade van de 10e Divisie meer dan de helft der officieren verloren. De 13e Divisie zelf had 6000 verliezen van 10.500 man. De Chanak Bair en Hill Q waren slechts 48 uur in Engelsche handen geweest. Het resultaat van vier zware dagen was hier dus geweest, dat men aan beide zijden niets had gewonnen, alleen behouden wat men had. Beide partijen konden winnen noch verliezen en zoo kwam ook hier de loopgraven oorlog als een -onverbiddelijke consequentie. B. Suvla op 10 Augustus. Op 10 Augustus zou Stopford dus een nieuwen aanval laten doen. Het ongunstig verloop der gebeurtenissen bij Suvla op de vorige dagen werd door Stopford toegeschreven aan „the inadequate artillery support." 1) Hamilton geeft daarop het volgend eigenaardig commentaar„Normally it may he correct to say that in modern warfare infantery cannot be expected to advance without artillery preparation. But in a landing on a hostile shore the order has to be inverted. The infantery must Bdvance and seize a suitable position to cover the landing and te provide artillery positions for the main thrust, The very existence of the force, its water supply, its facilities for

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1922 | | pagina 92