Ongehoorzaamheid van een 2e luitenant tegenover zijnen ka pitein-batterijcommandant. De batterij was uitgerukt voor een marsch in het gebergte. Gekomen bij een steilen afgrond, droeg de B. C. den luitenant op de vuurmonden met behulp van een takeltuig in het ravijn neer te laten. Het was een manoeuvre, welke overleg en goede samenwerking van allen vereischte, om dat daaraan gevaar voor personeel en materieel was verbonden. Nadat de luitenant zijn verkenning had verricht en zijn plan had opgemaakt en met de uitvoering van de werkzaamheden was begonnen, bemerkte hij, dat de B. C. begon mede te commandee- ren. De veiligheid hing in hooge mate van eenhoofdige leiding af en werd wel zeer in gevaar gebracht toen de B. C. „vieren" commandeerde op een oogenblik, waarop de luitenant nog bezig was de verbindingen te laten bevestigen. Hij riep daarop „halt alles vasthouden trad op den kapitein toe en vroeg „Kapitein, wie commandeert hier nu, u of ik Hierop antwoordde de ka pitein „jij". Die kapitein zag in, dat hij zich door zijn verlangen tot meedoen (feitelijk drang naar daden) had laten verleiden tot een verkeerde handeling en het pleit voor zijn karakter, dat hij zoo correct reageerde. Ongehoorzaamheid van een stukscommandant aan zijn onder commandant. Nadat ik het opstel over de Kunst van ongehoor zaam zijn reeds had ingezonden, woonde ik een oefening bij, welke ten behoeve van reserve-officieren werd gehouden. Een van hen trad op als ondercommandant en in de batterij gekomen droeg ik hem op zijn stukken in het hem reeds bevolen azimuth te stel len. Hij deed de noodige metingen met den boussole-hoekmeter en commandeerde den door hem gevonden hoek naar het directie stuk. Uit de handelingen van den O. C. was voor een ingewijde reeds te zien, dat hij mis was. En toch kwam het directiestuk in de goede richting. Ik ondervroeg den stukscommandant en deze antwoordde, dat hij van den bevolen hoek 180° had afgetrokken. Hij was dus ongehoorzaam geweest. Hij had, de fout bemerkende, zulks aan zijnen O. C. moeten mededeelen. De St. C. kreeg dit ook te hooren, doch ik vond het gebeurde zoo vanzelfsprekend (en vermoedelijk vond hij het niet passend zijnen O. C. op een fout te wijzen in tegenwoordigheid van den regimentscomman dant), dat ik den man een goedkeuring gaf. Zijn ongehoorzaam heid sproot voort uit toewijding aan den dienst. Luitenant der infanterie krijgt wegens ongehoorzaamheid een uitbrander en een pluim van Generaal Van Daalen. Een luitenant was zonder dekking ter verkenning naar een eiland gezonden en in zijn instructie stond, dat hij zich volstrekt niet met bestuurs zaken mocht inlaten. Tijdens de verkenning echter riep de Inland- sche vertegenwoordiger van het Binnenlandsch Bestuur zijn hulp 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1935 | | pagina 12