ons niet verteld, welke de uitspraken van onze rechters zullen
zijn. Hoe zullen zij over de ongehoorzaamheid en de gehoor
zaamheid oordeelen Daar is zelfs aan de hand van reeds gedane
uitspraken geen enkele zekerheid over te geven. De omstandig
heden zijn zoo van elkander verschillend, de politieke toestand
van het land wisselt, de eene keer is de rechter geneigd tot den
vergaanden eisch van volstrekte gehoorzaamheid, een ander rechts
college is geneigd tot nieuwere begrippen, m.a.w. tot het aan
den mindere opleggen van een groote mate van verantwoorde
lijkheid voor zijn gehoorzaam-zijn. Hoe weet ooit een mindere
precies, wat hij doen of laten moet Ik bedoel dan juridisch. De
niet juridisch onderlegde, en de minder ervaren militair zal
duizelen bij het lezen van de verhandeling van Kapitein Schmitz.
Zij is een bonte mengeling vanstipte gehoorzaamheidgeen
blinde gehoorzaamheidde mensch is een vrij en zelfstandig we
zen, dat verantwoordelijk moet worden gesteld voor zijne gedra
gingen geen toetsingsrecht (blz. 171) niet altoos evenwel (blz.
174) gehoorzamen aan het laatst ontvangen bevelneen, aan
het bevel, dat het gewichtigste toeschijntin sommige gevallen
behoeft een bevel niet te worden opgevolgd in andere gevallen
mag een bevel worden opgevolgdongehoorzaamheid is plicht
matig. Ik ben er van overtuigd, dat in den krijgsraad en zelfs
in het Hoog Militair Gerechtshof alle leden niet zoomaar zonder
zware beraadslagingen tot een beslissing kunnen komen. Hoeveel
te moeilijker is dit voor den gewonen tuchtrechter, die toch ook
in het geval zal komen over goede ongehoorzaamheid en slechte
gehoorzaamheid te oordeelen.
Voor den soldaat in actie is er in het geheel geen peil op te
trekken hij moet doen, wat naar zijn eigen inzicht in de gegeven
omstandigheden door het belang der zaak wordt geboden.
Zoowel de Militaire Commissie als het Lid der Tweede Kamer
Verhey vroegen aan de Regeering in de wet zelve uit te spreken,
dat er geen blinde, lijdelijke gehoorzaamheid wordt bedoeld en,
dat er gevallen zijn waarin ongehoorzaamheid plicht is. De Regee
ring zeide dat is juridisch onnoodig en het is juridisch schadelijk.
Zooals de zaak nu is geregeld, is de rechter geheel vrij in zijn
oordeel.
Maar het resultaat is ook, dat men in ons leger nog steeds ang
stig is bij het hooren van het woord ongehoorzaamheid en ik heb
de overtuiging, dat slechts weinigen van ons wisten, dat het toet
singsrecht en de toetsingsplicht en de ongehoorzaamheid althans
juridisch zijn erkend.
De jurist zegt: het is onnoodig. Wat het resultaat daarvan is
hebben wij gezien aan de strafbaarheid van de oneerbiedige
reclame. Vroeger stond deze strafbaarheid in het reglement op het
recht van beklag uitdrukkelijk voorgeschreven, evenals in het
ontwerp van „Wet op de Krijgstucht" (Ned.). Tijdens de behan-
18