Hij commandeert: „Debout, les morts De gewonden richten zich
met bovenmenschelijke inspanning op en slaan den aanval af.
Ziet, dit is een gehoorzaamheid, welke door geen enkel wet
boek kan worden bereikt en aan deze heilige gehoorzaamheid
wordt niets te kort gedaan, doordat de ongehoorzaamheid positief
in de wet strafbaar is gesteld. Zoo staat ook de heilige onge
hoorzaamheid boven de wet en aan haar waarde wordt niets te
kort. gedaan, doordat nu de ongehoorzaamheid reeds negatief in
de wet tot plicht is gesteld. Nog minder zal zij worden geschaad,
indien de gewone, voor den jurist vatbare ongehoorzaamheid po
sitief, duidelijk en krachtig in de wet tot plicht wordt gesteld.
Waar het wel op aan komt om deze heilige plichtsbetrachting in
gehoorzaamheid of in ongehoorzaamheid op te wekken, is de geest,
die in de weermacht door hare leiders wordt onderhouden (waar
toe zij echter ook den steun der Regeering behoeven).
Uit deze beschouwingen blijkt tevens, dat ik mij in het opstel
over „De kunst van ongehoorzaam zijn" met heb beperkt tot de
heilige ongehoorzaamheid alleen. Daarom is het ook beter als
titel te kiezen „De plicht tot ongehoorzaam zijn". Daaronder valt
in de eerste plaats die ongehoorzaamheid, welke buiten bereik
van de justitie blijft, doch die ik tot een zedelijke plicht reken.
Er valt ook onder de ongehoorzaamheid, welke negatief in de wet
is neergelegd en welke voor den jurist grijpbaar is.
Over de ongehoorzaamheid van den deskundigen raadgever.
Generaal PABST, Hr. Ms. Gezant te Tokio, heeft mij op de
vingers getikt. Zijne Excellentie schreef mij
„Met alle waardeering van Uw werk maak ik zeer ernstig
bezwaren tegen de eerste alinea, waarin Gij mij eenige woorden
in den mond hebt gelegd, welke ik nooit in verband met het door
U behandelde onderwerp bedoeld heb. Inderdaad heb ik lang
geleden, toen ik nog in het leger was, in beperkten kring en min
of meer schertsend, opgemerkt, dat de Indische generaals (niet
de hoofdofficieren) veel te gehoorzaam waren, daarbij doelende
in de eerste plaats op den legercommandant, die als hoogste mili
taire raadgever der regeering een zeer bijzondere verantwoor
delijkheid draagt en die, wanneer de regeering tegen zijn raad in
door bezuinigt, zoodat hij zeker is in oorlogstijd zijn militaire
taak zonder kans op succes te moeten uitvoeren, liever aftrede
dan gehoorzaam te blijven doordienen. Ik ben heel zeker, dat mijn
geheugen mij hier niet bedriegt en Gij zult het met mij eens zijn,
dat de eerste alinea Uwer verhandeling dus beter achterwege
ware gebleven. Zij doet overigens niets aan de waarde van den
inhoud af".
Inderdaad, daar moet ik het mee eens zijntoch is het jammer
dat nu een eind is gemaakt aan een van de aardigste van de
van Generaal Pabst in omloop zijnde gezegden. Maar daarvoor is
24