nu een ander in de plaats gekomen en wij mogen Generaal Pabst zeer erkentelijk zijn, dat Z. E. in een tweeden brief de hiervoren uitgedrukte meening nog nader heeft toegelicht aldus „Hetgeen ik eenigen tijd geleden in de couranten gelezen heb van opmerkingen van den minister van defensie over de rol zijner militaire en maritieme adviseurs en de daarop betrekking heb bende Open brief van Generaal Seyffardt geven mij aanleiding terug te komen op mijn vorigen brief, omdat zij voorbeelden kunnen verschaffen voor de door U behandelde Kunst van onge hoorzaam zijn en een scherp licht werpen op de verhouding tusschen een niet-deskundig hoofd van een departement en zijne wei-deskundige adviseurs. „Indien de minister van defensie gezegd heeft, wat de couran ten beweren, dan heeft hij zijn verhouding tot zijn rechtstreek- sche adviseurs misschien wat doctrinair en wat apodictisch, maar in het wezen van de zaak correct weergegeven. Indien een advies van een autoriteit als de chef van den generalen staf natuur lijk niet, wanneer het betrekkelijke kleinigheden betreft door den minister niet opgevolgd of terzijde gelegd wordt en de chef van den generalen staf legt zich daarbij neer en blijft doordienen, dan heeft hij ook m.i. moreel het recht verbeurd om later wan neer hij gepensionneerd is, in woord en geschrift te gaan bepleiten, hetgeen hij eenigen tijd tevoren door den minister heeft zien de- poneeren. Indien het advies een zaak betreft van wezenlijk be lang voor de landsverdediging, dan behoort de adviseur daarmede te staan of te vallenwordt het niet opgevolgd, dan kan hij zich zelf alleen gelijk blijven door af te treden. Zoo heeft ongeveer dertig jaar geleden de toenmalige inspecteur der cavalerie Gene raal Smeding zijn ontslag genomen wegens diepgaand verschil van meening met den minister van oorlog. In Indië is het hoofd van het D. v. O. altijd een vakman en meestal vóórdien chef van den generalen staf geweest, zoodat de verhouding tusschen hem en zijn afdeelingschefs, veelal adviseurs genoemd, een andere is dan die tusschen den minister van defensie in Nederland als lid van het kabinet een politieke man en de chefs van den generalen staf en den marinestaf, maar daarentegen staat hij als vakman tegenover de Indische regeering en, ingeval van overeen stemming met deze, tegenover het Opperbestuur in dezelfde ver houding, als b.v. de chef van den generalen staf te 's Gravenhage tegenover den minister van defensie. „Gij begrijpt uit het voorgaande, dat ik het niet eens ben met den Open brief van Generaal Seyffardt. „Toen Generaal Smeding zijn ontslag nam, werd hij door de politieke mannen in de Kamer, wien die ontslagaanvrage zeer te onpas kwam, van ongehoorzaamheid betichthet reglement van krijgstucht werd er zelfs bij gehaald Natuurlijk zeer ten onrechte, maar hij had getoond de kunst van ongehoorzaam zijn, in het 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1935 | | pagina 27